dinsdag 26 november 2013

Struinen door de herfstbladeren!


De bossen van de Veluwe verkennen

Daar het enigszins droog begon te worden en we allen verzameld waren bij het armoeiige entreegebouw aan de rand van het bos, begon de negentien kilometer lange tocht. Na een korte kennismaking zei een vrouw in blauw-witte jas dat ze mij kende van een eerder gelopen wandeling. Ik keek haar eerst vreemd aan en twee tellen later kwam een herinnering in mijn op over de eerder gelopen tocht ergens in ons kikkerlandje. Ik durfde hier niks over te vertellen uit verlegenheid, dus dwaalde mijn blik af van de vrouw naar de lucht in de verte die duidelijk helderblauw begon te worden. Met dat gegeven liepen we niet al te wild langs de schuinliggende busperrons naar de wandelbrug, die gelijk lag met de treinperrons en die over een autotunnel liep. Toen we over de wandelbrug liepen kon je het van staal opgetrokken hek zien dat het station scheidde van de wandelbrug. We liepen met opgetogenheid naar de bosrand met links een oude villa die gemakkelijk Villa Kakelbont genoemd mag worden. Niet dat Pipi Langkous en haar aapje er inwoonden, want het omliggende terrein naast de villa was erg verwaarloosd. De witte koepel verderop stond er eenzaam bij en kan het best worden omschreven als een eskimohut van staal. Met goede moed ging het alsmaar "rechtdoor" wat ook het woord van de dag ging worden.

Als je een lange rechte weg hebt kom je vaak een kruispunt of T-splitsing tegen, waarvan je de zijwegen of volgt of negeert. Aangezien "rechtdoor" het woord van de dag was volgde onze voorman het op. Wanneer je dan toch onverhoopt dood loopt kun je of terug gaan of de linker- of rechterzijweg nemen.

Maar voor ieder in onze groep was er geen keus te maken, want het bospad liep vanzelf met een schuine bocht naar rechts en ging naadloos linksaf een asfaltweg op onder de snelweg door. Bij het bovenkomen uit de tunnel viel het mij op dat de lucht er donkergrijs uit begon te zien wat hopelijk geen regen betekende. Het stemde mijn humeur niet meteen treurig, want de voorman ging plots toch het leuke bospaadje in waarvoor hij eerst een verkeerd zandpad in was gelopen. Hij was ondertussen het woord van de dag vergeten. Om de woonwijk heen zei hij bij betreding van het bospaadje en we geloofden het allemaal, want een voorman spreek je niet zomaar tegen. Dat links of rechts afslaan verwarrend kan zijn blijkt als de rest van de groep je op het rechte pad probeert te houden, zodat je het idee krijgt dat je beter het woord "rechtdoor" kan gebruiken. Maar ja, een groep bestaat uit meerdere mensen en daar kun je alsnog op terugvallen als je het niet met de beslissing eens bent. Als er maar geen ruzie uitbreekt en je er op een eerlijke manier uit kan komen.

De voorman bleek een rustige, kale en lange man, minstens een meter negentig, met droge humor op zijn tijd.

Ik was druk in de weer met mijn mond en al wandelend vooruitpratend tegen een vrouw die er minstens tien jaar ouder uitzag als ik. Eerder had ze uit medelijden mijn dikke veters strak gestrikt, want de veters waren los gegaan. Ik vertelde haar een klein verhaaltje dat zij nog niet had vernomen en dat ging over de nieuwe wet die het Nederlandse Kabinet in zou voren in het komende jaar. Ze was blij verrast toen bleek dat ze ook wat van haar situatie kwijt kon. De zorg voor zichzelf bleek moeilijker dan gedacht zeker als je het had over de zorgverzekering, want de vergoedingen bleken in de praktijk niet helemaal betaald te worden. Terwijl ze haar verhaal deed ging mijn mond meerder keren dicht, zodat ik de verse boslucht kon opsnuiven via mijn neusgaten, om daarmee een nieuwe zin te verzinnen in mij alsmaar denkende brein. Ik had moeite met nadenken en moest een flinke teug boslucht opsnuiven om daadwerkelijk iets te kunnen uitspreken, en dan nog stokte ik na twee zinnen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Eerst rechtsaf de asfaltweg volgend en aan je rechterhand lag de oude villa, die in het minst leek op de eerder geziene villa niet ver van de wandelbrug. Als pleisterplaats had de villa bij binnenkomt gerust "knus en gezellig" genoemd mogen worden. Die drie woorden werden nog duidelijker toen we de halfdonkere huiskamers doorliepen naar de overdekte veranda met twee ronde tafels gescheiden door schuin opgestelde stoelen erlangs. De twee menukaarten lagen op hun voorkant naar boven midden op beide tafels. Het toiletbezoek verliep snel en ik bestelde bij terugkomst aan de tafels een chocomel met appelgebak, een vaak genomen combinatie tijdens winterse wandeltochten, al was de cola een tweede optie als drankje gewoon voor de zogenaamde dorst die er eigenlijk niet was.

Terug in de buitenlucht op de voorplaats van de villa werd de dikke veter van mijn linkerschoen grondig herstrikt door de tien jaar ouder lijkende vrouw van wel een paar uur geleden. Ze was natuurlijk ook een wandelaar en voegde zich duidelijk in de groep waarvan de voorman het initiatief nam. De strik kon helaas niet in een keer gelegd worden, wat misschien betekende dat ze nog nooit bij de padvinderij was geweest, maar bij de tweede poging ging het toch goed. Een zeurpiet was het duidelijk niet, want ze haalde even haar schouders op en ik besloot niet terug te mopperen want daar schoot je op dit moment niks mee op.

Na het strikgebeuren sloot ik mij aan bij de rest van de groep, waar onze voorman het woord nam: "We gaan weer verder richting de spoorlijn en hopen het station over twee uur te bereiken, als jullie allemaal een beetje door kunnen lopen." We keken allemaal tevreden naar de voor ons zanderige grindweg die in de verte overging in een geasfalteerd fietspad, dat er uit er grijs uitzag met direct rechts een paal met een witte fiets op het bovenstaande bord. Er was dus ook ander verkeer te verwachten. De voorman ging verder: "Dus eerst linksaf en bij het fietspad rechtsaf het fietspad volgen en dan alsmaar rechtdoor." Ik dacht aan het woord van de dag en begreep uit zijn loopadvies dat hij ditmaal wat anders van plan was. Gek genoeg kwam de spoorlijn eerder dan verwacht, met misschien maar zes kilometer verwijderd van de spoorwegovergang waar we eerst overheen liepen, dat nog in mijn geheugen was gebleven. Nu was er hier ook een spoorwegovergang in zicht alleen kleiner en meer voor wandelaars en mountainbikers die direct uit het donkere bos de spoorlijn over bonkten met hun rupswielen. Helaas zag ik hier geen mountainbikes dus was mijn vermoeden iets te optimistisch en sloot ik mij snel achteraan de groep, die al half over de spoorlijn was gelopen.

Buunderkamp is behalve een parkeerhaven langs de snelweg ook een bosgebied bij Ede. In de nacht wemelt het van de wilde dieren als uilen en nachtvogels maar overdag van de mensen die zich bewegen over de paden.

Er komen behalve mountainbikers, joggers en wandelaars ook boswachters voor die je maar zelden ziet. Dat ze niet alleen in hun kantoor werk verrichten blijkt als er eentje opduikt net voorbij een dikke boom en met veel groene kleding en zwarte laarzen zoals je in het leger ziet. Deze man kwam van de tweede rechter boom en leek wat te willen zeggen, want hij liep op onze voorman af. Deze keek een beetje vreemd op en gaf geen teken om te willen stoppen. De man bleef plots staan en zei opeens niks meer en ging de tegenovergestelde richting op als onze groep. Ik keek hem een beetje vreemd achterna en wist dat hij de weg wel zou weten als boswachter. Ik moest ook nog een flink aantal kilometers afleggen over het hoofdpad dat dadelijk langs de snelweg ging, en vervolgens langs de spoorlijn met een geluidswal van bladeren. De boswachter was misschien op verkenning en was een rustige kerel, die niet veel zei tijdens zijn werk behalve dan tegen zijn gezin. Deze gedachte kwam naar boven toen ik een reden wilde verzinnen waarom hij was weggelopen. Ik kon nu niet meer naar hem toe gaan, want de groep zou te lang op mij moeten wachten en de treinreizigers konden dan niet op tijd terugreizen. Ik wiste deze gedachte dus snel weg en kwam achter de laatste wandelaar van de groep uit na vijf flinke passen.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De bomen waren fel verlicht door het lage zonlicht dat op deze herfstdag uitermate goed te zien was. Ik liep achteraan de groep en keek steeds bij elke boom of ik wat kon ontdekken wat anders was. Het zonlicht scheen hierbij ook op het groene mos en de bruine bladeren, wat toch wel een goede kijk bood. Voorbij de vierde boom van rechts kwam er een man in groene kledij en met een zwarte hoed op, die er fors uitzag met zijn smalle gezicht. Laten we er van uit gaan dat er reuzen bestaan in het bos, want daar leek deze man totaal niet op. Zijn kleine gestalte en dikke buik hadden meer weg van een kabouter. Hij bleef even staan naast de boom en keek naar de groep wandelaars die verspreid over de boslaan liepen. Met een zekere discipline kwam hij naar mij toegelopen, waarbij zijn zwarte hoed strak op zijn hoofd bleef zitten. Ik groette hem kort met een goedemiddag meneer zoals ik bijna altijd deed bij mannen. De boswachter gaf geen beweging met zijn mond wat te zeggen, maar keek mij onverschillig aan en liep rustig op mij af. Plots bleef hij een paar meter voor mij staan en wees op mijn wandelschoenen. Ik haalde mijn wenkbrauwen even op aan en keek hem vragend aan. Doordat de zon overal aanwezig was en het geluid van het verkeer op de snelweg heel ver weg hoorbaar was, was de stilte niet van belang. De wandelaars waren al een stukje verder gewandeld, op weg naar de eindbestemming.

De boswachter naam het woord: "Hoe maak jij je veters vast?" "Ik laat het door anderen doen en deze keer heb ik het door een mede wandelaar laten doen" beantwoordde ik de vraag en ik wees richting de vrouw met knalrode jas, die langzaam van de groep was teruggelopen naar ons tweeën. "Ik kan het nog beter doen als haar, gewoon met mijn padvinderskunde" zei de boswachter en maakte met zijn handen een gebaar dat op veter strikken leek. Ik twijfelde of ik deze man, in het groen gekleed en klein gestalte, wel zou vertrouwen en gaf aan dat de vrouw wat dichterbij moest komen staan. "Geloof jij dat deze man beter kan strikken dan jij?"vroeg ik de vrouw, die ondertussen een paar meter van mij was verwijderd. De vrouw zei "ja ik heb het zelf al goed gedaan, dus waarom hij denkt dat hij het beter kan is mij een raadsel." De boswachter keek boos naar ons tweeën en was duidelijk niet op zijn gemak. "Deze veters zijn zo sterk, dat vraagt toch om perfectie bij het strikken." "Nee" antwoordde ik "het is al gebeurd dus ik zou maar verder wandelen, gewoon je werk doen." Nu werd de boswachter erg driftig en stond hij op het punt luidkeels iets te schreeuwen alsof iemand hem kon helpen bij dit conflict. Hij wenkte met zijn wijsvinger richting de vrouw om bij hem te komen, maar de vrouw weigerde resoluut, door te blijven staan. Ze wenkte mij met haar hoofd richting de andere wandelaars naar de groep te gaan want anders zouden we nog de trein missen, als hij tenminste niet verlaat was. Mijn humeur verlangde eerder naar een goede treinrit richting huis dan in dit bos een conflict oplossen. Ik besloot de eerste mogelijkheid en kwam in beweging om de vrouw te volgen die al een been vooruit had gezet op de boslaan. In minder dan een minuut was de boswachter naast mij komen staan en had mijn linkerarm vast in zijn dikke stevige hand. In mijn oor hoorde ik zijn stem: "Als jij weggaat, zal ik je nooit meer kunnen helpen, want dan kies je voor de vrouw." De boswachter liet na deze zin mijn arm los en maakte rechtsomkeert zwaar stampend met zijn enorme laarzen, als schuurpapier dat over een glad oppervlak beweegt. Mijn rechterbeen bewoog van schrik nog na, en ik slikte gespannen via mijn strottenhoofd. De vrouw keurde de weggelopen boswachter geen blik waardig en gaf met een wenk aan de achterste wandelaars uit de groep in te halen en zo met z'n allen het station te bereiken. Ik bedacht mij geen moment en liep met gestrekte passen de nog steeds verlichte boslaan in de vrouw achterna die misschien nog net geen kilometer had afgelegd. Het conflict vergetend droomde ik weg bij het zitten in de blauwe tweede klas zetels in de dubbeldekstreinen, aan de buitenkant de bekende kleur geel met NS logo.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijn wit-blauwe tasje met witte koorden hing strak achter op mijn rug. Een half zachte peer had ervoor gezorgd dat erop mijn veldfles en broodtrommel sporen waren achtergebleven. De peer had ik inmiddels weggeworpen in het Buunderkampbos wat niemand in de groep was opgevallen. Of toch wel, dat ze er een grapje over hadden verzonnen wat ik dan niet had gehoord. Ik dacht nog aan een keer toen er kraanwater uit de veldfles was gelekt en het tasje blank had gezet. Het kraanwater had dan meteen het tasje nat gemaakt, waar nu de peer met zijn resten achter was gebleven. De groene resten van de peer waren verspreid over de bodem van de tas evenals op de veldfles en de broodtrommel.

Wat gesprekken van wandelaars voor mij lieten mij doorstappen waarbij de gedachte aan het bereiken van het doelbewuste NS station een goed gevoel gaven. De voorman bevestigde dat door te zeggen dat het niet ver meer was, want een kwartier eerder had hij dezelfde boodschap uitgesproken. Alleen nu meende hij het echt zodat het goede gevoel steeds meer werkelijkheid werd. Waar we langs de oude villa waren gekomen bij aanvang van deze tocht liepen we er via de rechterzijde nogmaals langs. In de verte waren de lichten van een lijnbus te zien, die er misschien al een uur stond maar alleen de laatste tien minuten met chauffeur in zijn berijderstoel rechts voorin achter het glazen ruiten. In ieder geval was het NS station nu niet ver meer en tussen de vele eikenbomen te zien.

 

  

      

 

 

dinsdag 22 oktober 2013

Hard fietsen met tegenwind

Deze ochtend had ik meer verwacht dan toen ik gisteravond met een zeer persoonlijke vriend zat te Facebooken. Afgezien van de weersomstandigheden was het museum in Arnhem niet iets om qua geld blij van te worden. Weliswaar was de entreeprijs verlaagd, (dat doen musea in het winterseizoen) maar die ene euro die in de Gelderse musea kon worden besteed was alleen voor kinderen bedoeld. Ik verliet mijn huurhuisje met een goede bedoeling want ik zou gaan trappen op mijn driewielfiets naar een herfstmarkt in de wilde natuur. Niet dat het groot te noemen was maar met, hoopte ik, een leuk tweedehands handboek of een mooi plantje voor in de vensterbank. Als de plantjes niet te koop zouden zijn had ik tijdens mijn wandelvakantie van afgelopen maand in de Ardennen wel een kleine dennenboom op de kop getikt.

De af te leggen route naar de herfstmarkt kende een grote omweg want het fietspad was letterlijk overhoop gehaald. Asfaltbeton was er niet meer alleen een zandbak die slingerend doorliep onder het bruingele bladerdek door. Dan maar de grote asfaltweg die Schaapallee wordt genoemd met voor aankomst in het rijkeluisdorp een enorm lange afdaling waarbij de wind in mijn oren floot bij het naar beneden sjezen. Ik kreeg perplex een overwonnen gevoel net als bij het winnen in een loterij. Al met al, zonder het te beseffen, een kwartier langer onderweg maar achteraf toch geen slecht idee.

Voor het bereiken van de herfstmarkt moest ik in een kleine kern (dorp)linksaf een aantal kilometers volgen. Ik had kort daarvoor de geel bewegwijzerde borden gevolgd met de tekst van een eetcafé annex restaurant erop vermeld. De tekst op het bord dacht mij denken aan een café met lollige oude mannen al drinkend uit een dikke pul bier. Dat gedeelte sloeg ik over en ging bij het café annex restaurant de hoek om naar het terrein dat een soort tuin bleek te zijn zonder bloemen en planten. Er stonden mensen achter houten tafels, met lange poten, die hun waar hadden uitgestald. Er waren boeken, de meesten met hun kaft naar boven uitgestald, en anderen in dozen gezet. Achteraan waren er bloemstukjes te koop en rechts van mij een consumptietafel met kopjes volgeschonken koffie en een fles stroop voor een plastic bordje. Later zou ik spijt krijgen dat ik geen bloemstukje had gekocht want met de kerstdagen in het vooruitzicht was dit iets om mijn witte vensterbank mee op te vrolijken.
Alleen zijn is niet erg want op het terrein liep een aantal mensen en de kraampjes waren zonder luifels neergezet. De ‘net geen puber meer’ ogende jongen bediende mij met het aannemen van het geld voor de bestelde pannenkoek. Het wachten werd beloond want, ondanks dat de pannenkoek dun was, goot ik er de donkere zwarte stroop erover heen. En voor het wist was de lichtbruine pannenkoek verslonden met de zoete smaak van de stroop nog op mijn lippen. Voor het bedrag was de pannenkoek eenvoudig te noemen gezien het lange wachten bij het kraampje. Voldaan reed ik terug naar mijn huurhuis op de kronkelige weg die net niet recht te noemen was. Via een omweg kwam ik bij de enige asfaltweg die naar het pontje over de rivier ging maar dat niet te zien was. Ik besloot het rechte fietspad te volgen met uitzicht op een autosalon waar de duurste auto’s op een groot grindpad waren tentoongesteld. Het geld voor zo’n vierwieler zou ik veel voor moeten sparen, wat met mijn salaris onmogelijk was.

Doodlopende wegen zijn niet leuk zeker als het niet ruim van tevoren staan aangegeven. Dus besloot ik maar de enige andere weg via de rood-witte paddenstoelen te volgen naar het dorp met het kuuroord inmiddels was afgebroken. Ik kwam net voor het kanaal uit en wist uit ervaring dat rechts het rechte water te volgen de juiste weg was. De volgende kern was nog niet te zien, alleen wel in gedachte genomen omdat ik wist dat ik ook het bosgebied moest volgen om de juiste richting op te gaan. Alleen was de doorgaande weg de beste oplossing en dus niet het doodlopende fietspad dat ik nu van de andere zijde als in het begin zou naderen. Zo ver waren mijn gedachten verzonken, dat ik pardoes rechtsaf sloeg en nog net kon remmen voor de drukke kanaalweg dat zijn naam eer aan deed.

Na een half uur bevond ik mij in de achtertuin en had ik mij driewielfiets achter de gesloten schuurdeur gestald. Ik was blij en opgelucht dat om te merken dat die ene boterham die ik bij het pannenkoek eten had bewaard later had opgepeuzeld bij een zandweg die de spoorlijn kruiste en de bosrand inging. Vanwege dat de lunchtijd voorbij was gegaan had ik de boterham veel sneller opgepeuzeld omdat de gezonde boslucht het eetproces bevorderde. Om dat vooral niet te vergeten.

zondag 13 oktober 2013

Een dagje uitwaaien aan de Noordzeekust


Een dagje uitwaaien aan de Noordzeekust

 

Rustig richtte ik mijn gezicht naar de twee vrouwen die al druk pratend het raampje uitkeken. De vernieuwende treincoupe was met groene zitplaatsen en geschilderde kleurende plaatsjes aan de muurtjes anders dan in vroegere tijden. Wel was het een oud treinstel want de hoorbare motor kon je zittend in de treincoupé voelen. “Ze zijn aan het slopen” begon ik mijn vraag aan de twee vrouwen die naar mij opkeken. Als je uit het raampje keek zag je al rijdend een gesloopt fabrieksgebouw waarvan de helft al in puin lag. De trein was al twee kilometer verder gereden en ik volgde het gesprek van de twee vrouwen niet meer en dacht al aan de kust waar het droog en winderig zou kunnen zijn. Uiteindelijk bleek het antwoord van de ene vrouw voldoende stof om het te onthouden: “Ja alles gaat een keer tegen de vlakte”. Zo is het maar net.

Bij het wachten op het perron kwam gauw een eind toen ik de twee wandelaars zag die ook de kust zouden volgen. Ik wist het zeker dat zij het waren ene even later liepen we met z’n vieren de nieuw betegelde stoeptegels op richting het strand. De vierde wandelaar was na een korte autorit uitgestapt, had gebeld via zijn telefoon en gezegd dat hij na drie kilometer bij ons verzamelpunt was. Na de tijdelijke verbroedering hadden we genoeg gewacht.

De zee was golvend en als een kletsende regenslag te horen bij het langslopen over het strand. Het zand was nat en als je met je wandelschoenen er overheen liep kwam er een zichtbare afdruk tevoorschijn. Honden die wild trokken aan hun riem en een vrouw die luid schreeuwend de duinen beklom waren de ingrediënten om de wandeling langs de Noordzeekust te beginnen. Ik had na een paar kilometer een zeetoren verwacht maar andere duintoppen bewezen dat het object verdwenen was. In een sprookje komt de zeetoren misschien terug, maar nu liet ik een vraagteken achter toen we het denkbeeldige punt langs het strand voorbijliepen.  

In de verte waren een aantal witte boten (of wat daar op leek) te zien waar we in enkele minuten op af liepen. Het mulle zand was zacht en droog te noemen alsof het zo tussen de vingers van je hand afgleed. Ik dacht tevreden aan mijn bruine boterhammetjes die ik kort daarvoor snel naar binnen had gehapt. In het zand was ik blij dat ik geen honger meer had. De felle wind zou later terugkomen op de wandeling maar nu zag ik een groepsgenoot uit een verpakkingsdoosje nootjes verorberen die hij met een langzame reflex naar zijn mond bewoog. Nootjes waren voor mij niet handig om te eten onderweg maar hij had er een waar genot van gemaakt. Hij nam twee nootjes in zijn mond en daarna peuterde hij nog wat in het verpakkingsdoosje en liet de overige nootjes voor wat het was. Hij had zich blijkbaar bedacht want de boterhammen kwamen uit de tas en hij nam hongerig een hap.  

Zagen we (ik en een groepsgenoot) eerst nog een blote man met zwembroek aan al hand ophalend de golven tegemoet treden, nu liepen we minstens drie kilometer bij de anderen vandaan. Het meest zichtbare was het roze jasje van de vrouw die al hangend achter haar dunne lichaam wapperde in de wind. Het was een herkenningspunt op het verder bruine strand met zijn lichtblauwe achtergrond als op een schilderij. We werden naar de duintop geleid door de vrouw in het roze jasje, maar eerst waren er de diepe tractorsporen in het zand, waar het strand bijna zou eindigen. Ik kon de zeewind langs mijn rug horen razen wat betekende dat we het strand verlieten om het laatste gedeelte van de wandeling te voltooien. Aan het einde van de zandvlakte zag je duidelijk betonnen platen liggen waarop de wandelschoenen stevig stapten. Ik werd letterlijk omhoog geduwd door de wind maar ook door de wandelschoenen die stevig op de betonnen platen voortbewogen. 

Boven op de duintoppen hoorde ik tijdens het in gesprek zijn met een wandelaar al getoeter van een voertuig dat waarschijnlijk een verkeersfout bestrafte. Dat dat vaker voorkomt besefte ik doordat op mijn werk dagelijks hulpdiensten met spoed langs racen omdat dat de snelste route is. Na volgens mij enkele minuten kwamen we uit bij een viertal instapperrons waar drie trams en een bus langs stonden. Geen kroket of kopje thee bij de naastgelegen friettent want het contact geld in mijn portemonnee was te weinig. In de ingestapte tram was drie minuten en dan vertrekken niets teveel gezegd. Het tramritje bracht ons langs de grootse markt van de stad waar alleen de mensen bij de twee tramhaltes aangaven dat het erg druk was. De tram reed er langs de verkeerde zijde langs zodat je alleen vele kramen zag die met de rug naar de tramrails waren gezet. Ik zag in de tram in een hoekje nog een net een tas met daarin vele stukken prei uitsteken in de draaiende bocht naar links. Na een kwartier kijken naar langsrijdende auto’s en gevaarlijk overstekende mensen stapte ik moeilijk met een hand steunend de tram uit mijn doel tegemoet. Dat was een friettent die vast wat chocolademelk koud had. Na vijf minuten zat ik langs de straatkant te kijken naar een getoeter van een paar langsrijdende auto’s die mij eigenlijk niets interesseerde. Mijn bakje friet was in zijn geheel leeg. De prullenbak was ook zo gevonden al was het wel binnen in de friettent neergezet met een rode kleur. Ik had geen spijt dat ik de tram was blijven zitten, want zo zag ik de vele spoorrails aan de rechterzijde passeren. De treinen zouden nooit ver meer kunnen vertrekken of aankomen. Maar dat was nu voorbij dus liep ik vluchtig en snel de prachtig omlijste stationshal in waar twee agenten de wacht hielden door met elkaar hartelijk te lachen. Toch weer een leuk einde om huiswaarts te keren.

       

zaterdag 7 september 2013

Wandelen in natuurrijk Brabant


Wandelen in natuurrijk Brabant

Deze zaterdag was vroeg begonnen met een snelle pas naar het rustige NS station met perrons aan beide zijde van de spoorwegovergang. Ik overdacht tijdens de loop naar het NS station al vooruit naar de wandeling die een groot huis zou passeren met velen ramen. Maar ik moest eerst naar Tilburg dus ik had nog even een reisje voor de boeg dacht ik terwijl ik het perron steeds dichterbij kwam.

In de Brabantse streekbus reed ik over de snelweg, met een snelle flits zag ik door de ruit auto’s voorbij rijden. Opeens voelde ik dat de streekbus wilde remmen, en dat moment koos ik om op te staan en met mijn volle bepakking, een grote rugzak met opgerolde slaapzak, naar de uitgang te gaan. Ik hield mij snel vast toen de bus opeens hard remde, want op een noodstop leek. Ik zwenkte eerst naar links en toen weer naar rechts waardoor ik gelukkig weer op mijn beide benen kon staan. Ik herstelde mijn evenwicht en na het gepasseerde stoplicht van de bus stapte ik met snelle pas de geopende achterdeuren uit. Met twee voeten op het ruime bus trottoir maakte ik de rugbandjes om mijn middel en toen ik recht voor mij keek zag ik de bewoonde wereld in de vorm van een straat met aan weerszijden historische huizen, wat op een sprookje leek. Ik wist nu dat ik in een Brabants dorp was afgezet.

Als ik naar een overnachtingsadres op zoek was zat ik in de juiste laan. Links van mij een voetbalveld met hoge bomen ervoor zodat ik geen voetballer zag en alleen luid geroep hoorde van mannelijke namen. Het trappen van de voetbal naar een medespeler begreep ik ook te horen want er kwam luid gejuich als bij een doelpunt. Ik liep verder langs een volle parkeerplaats met auto’s die niet van wandelaars waren. Ik moest de volgende afslag links nemen dacht ik, toen achter een bekende aan kwam fietsen die net de krant gekocht en meegenomen in een kleine doorzichtige plastic zak. De persoon was lang en had een mollig gezicht die er lachwekkend uitzag door de manier waar zijn lippen in zijn mond zaten. “Je moet het volgende links nemen en dan achteraan naar rechts” werd mij verteld toen ik vroeg of ik op de goede weg zat. Enkele minuten later was links een klein gebouw dat leek op een sportkantine. Ernaast was een klein grasveld met een kleine groep jongens met voetbalshirtjes aan met rugnummers erop gedrukt. “Ik moet naar het Weekendhikefeest toe” schreeuwde ik omdat ik bang was dat ze mij niet zouden horen. Het Weekendhikefeest kwam na de wandeling die ik zou lopen en waar de feestlocatie dus het startpunt was. “Hierachter, het volgende gebouw en dan rechts achteraan” schreeuwde een jongen terug met een hard gepraat erdoor van de anderen. Ik draaide mij snel om stapte snel verder naar het feestgebouw.

Het was iets na half elf toen ik in de ruime kantine stond met een warm kopje thee die ik snel met scheuten naar binnen dronk en vervolgens mij richtte tot de kaartlezer van de wandeling. “Ik snap niet dat jullie niet naar Huis ter Heide gaan” vroeg ik recht in het gezicht van de kaartlezer. Hij keek langs mij heen en vervolgens de wandelgroep in die al zenuwachtig stond te bewegen in de meegebrachte wandelschoenen. “Nou ja, dit is een andere wandeling maar ik kan je wel stiekem meenemen want er heeft zich iemand afgemeld voor deze wandeling” zei hij vrolijk. Ik was inderdaad vergeten om met een andere groep wandelaars mee te gaan want die waren nu al ver weg in de natuur. Dus besloot ik ermee akkoord te gaan zodat ik toch een geslaagde wandeling in het vooruitzicht had. We gingen dan niet naar het grote huis met de ramen, maar richting de grote stad met een leuke pleisterplaats werd mij verteld.

Na tien minuten hadden de kantine verlaten en liepen langs de asfaltweg naar de bebouwing toe. Opeens stopte er wild een auto met wat drukke bewegingen door de autoruiten te zien. Aan de rechterzijde stapte gehaast een vrouw van in de dertig uit die kennelijk mee wilde, maar uiteindelijk toch weer instapte omdat ze nog niet naar het toilet was geweest. De aangekondigde files op de autoradio hadden deze auto niet doen besluiten eerder te vertrekken om op tijd te zijn voor de wandeling. Toen onze groep na een kwartier in het centrum van het dorp waren beland, liepen we de hoofdstraat direct weer uit naar een laan die we vier kilometers zouden volgen. Na de oversteek van de laan naar het natuurbos dat gek genoeg ook lege graslanden liet zien. Paarden waren hier zeker welkom, want er stonden op het grasland allerlei hindernissen om over heen te springen, zoals een atleet die moet hoogspringen dat zou doen. Na een uur hadden we al de weidse asfaltweg bereikt die diep het landschap inging zonder dat je wist waar je naar toe ging. Daar was aan de linkerzijde al de grote Noorderplas die als een driehoek in het landschap was gegraven. De lange groen rietkragen belemmerde je recht te lopen, want je trapte ze zelfs stuk, omdat ze tot je voeten reikte. De kaartlezer hield na het Noorderplas even stil om wat uit te leggen. “We bereiken na de snelweg een leuke horecastop bij een kapelletje, dus wie zin heeft volgt mij” sprak hij opgewekt met een brede glimlach. Ik hoorde wat geroep van andere groepsgenoten, maar besloot door te lopen om er geen aandacht aan te schenken. Aangekomen was de horecastop meteen de kapelstop want iemand wilde meteen richting het kapelletje, maar werd teruggeroepen om eerst wat te drinken. Het terras was vol met rieten gevlochten tafels en stoelen met een aantal gasten die er al een tijdje waren, gezien de vele glazen en lege borden.

Het portaal van witte stenen waaruit de kapel bestond gingen we naar binnen door de openstaande houten deur. Door de deuropening zagen we de kerkbanken al links en rechts voor ons. Ik ging naar het altaar en zette mijn witte pet af zodat mijn haren verward heen en weer zaten. Ik kon nu pal voor mij naar het schilderij van de heilige Peerke Donders, een predikant uit de betreffende gemeente, kijken. Ik knielde nog net niet neer bij de vlammende waxinelichtjes die schitterde in hun metalen vorm. Dit was een kleine, vierkante kapel waar de vensters nauwelijks licht doorlieten.

Eenmaal buiten besloten we als groep, het aangrenzende park te betreden via de verroeste openstaande hekken. Als je de hekken voorbij was zag je een klein museumhuisje recht voor je die je alleen kon vermijden door rechtsaf te beginnen bij de route van de veertien beelden van Jezus kruisiging. Met de zin onder het beeld werd duidelijk wat het beeld voorstelde. De discipelen stonden om Jezus heen, en het volgende beeld toonde de maagd Maria geknield en huilend bij hem. Ondertussen was een oudere man mij ingehaald en maakte van ieder beeld een panoramafoto, om aan de muur te hangen, die hij met zijn camera dan weer wegdraaide om verder te lopen.

Na een kwartier waren we weer bij de ingang van het park, waar we de terugtocht naar de accommodatie vervolgden. De wandelroute teruglopend naar de snelweg, en een zonnige stop in het grasland dat kort gemaaid was met een aantal kleine boompjes die er fleurig uitzagen in de blauwwitte lucht. Al zaten we daar in het gras, we beseften dat stil zijn ook wat leuks had, want iemand wilde al een klein dutje gaan doen met zijn hoofd op zijn uitgetrokken t-shirt.

Geen wandelpad is kaarsrecht en zo kwamen we later bij de eerste bebouwing van het dorp waar we zouden eindigen met de wandeltocht. De afslag naar de nieuwbouwwijk namen we toch maar niet omdat de kaartlezer een bredere weg wist met groene hoge bomen aan weerszijden zodat het vrij donker werd. De accommodatie was helaas niet te zien toen we het kasteel gepasseerd waren dus werd het een gok welke richting we op moesten. Gelukkig was de kaartlezer een kenner die de juiste weg wel kende, want hij liep vrolijk het zandpad op dat her en der met kuilen was gevormd. Eindelijk zagen we de accommodatie verschijnen met op het grasveld achteraan alle wandelaars zitten in ruime kuipstoelen en op picknicktafels zoals je dat in de natuur ziet. Mijn gedachten dwaalden af naar mijn slaapzak die ik die ochtend had neergelegd op het matras in de ruime slaapzaal. Ik had het al uitgerold maar het slapen zou om een uur in de nacht en bij de laatste discobeat een goed moment zijn om in te slapen.

 

woensdag 21 augustus 2013

Struintocht op het strand aan de Noordzee

Struintocht op het strand aan de Noordzee

Gezien de bewolking die de overhand had op deze middag in augustus was het toch aangenaam om naast de blokvormachtige betonnen toren te staan. Ik zou straks gaan starten met een struintocht vanuit het cafe, dat zijn deuren open had met een zwart krijtbord aan de zijkant. Als er geen "De koffie staat klaar" was gekrijt was ik het cafe nooit binnengegaan.
Toen ik naar binnen ging was er nauwelijks licht alleen de zee had zijn kleurenspel met donkerblauw door de ramen heen. De opgewekte man achter de sfeervolle bar gaf mij een "hoi" knikje en ik liep hem tegemoet. "Hallo", zei de man "ben jij hier voor het eerst?" Ik zei of ik het niet gehoord had "start hier straks de struintocht die om één uur begint?" De man zei direct "hier om precies te zijn" en dat stemde mijn humeur goed. Een paar minuten later liep ik de pikzwarte trap op voor de klim naar het uitkijkpunt in de betonnen toren. Ik had een grote verrekijker in mijn linkerhand en het geluid van de trap klonk hard, alsof je aan het stampen bent op een stuk ijzerplaat. Opeens kwam ik op een donkere etage met rechts een krakende deur die met moeite open ging. Ik was in een kamer met hoogstens vijf verlichte halogeenlampen in het plafond en een enorm videoscherm op de achtergrond. Ik wilde op een van de uitnodigende stoelen gaan zitten toen opeens het geluid van de videofilm startte en ik mij geen moment bedacht om te gaan zitten op de zwartgeverfde stoel. Er kwamen beelden op het scherm alsof je een documentaire kijkt op televisie. Op drie verschillende schermen werd hetzelfde verhaal verteld over het strand in de omgeving.

Toen ik even later de trap beklom naar het uitkijkplateau wist ik waar ik nu naar kon kijken met mijn verrekijker. Ik had meer uitleg gehad over een zandbank en dat hier ergens langs de kust moest liggen. Bovenaan moest ik eerst door een witte deur voor ik het strand te zien kreeg. Enorm veel zeewind woei langs mijn oren zodat ik het gevoel kreeg lang niet meer aan de kust te zijn geweest. Ik liep tevreden naar de balustrade op het uitkijkplateau en druktte meteen de verrekijker tegen mijn brillenglazen. Ik stond versteld van het gemak waarmee ik de in de verte geplaatste wegwijzer zag oplichten zodat ik het bijna kon lezen. Ik kon de omgeving tot zeker vier maal dichterbij halen.
Helaas had ik nog maar een kwartier voor de struintocht, wist ik want ik had vijf minuten eerder op mijn horloge gekeken. Ik besloot niet te lang de omgeving af te speuren en wilde maar al te graag mee.
Terug bij de bar stond onze groep al klaar om de natuur in te gaan. Een zestal kinderen die ook meegingen, was al aardig aan het ravotten maar dat duurde niet lang. "Stoppen en allemaal hierkomen" riep de moeder hard zodat ze meteen op haar af kwamen. Toen we eindelijk op stap gingen werd mij duidelijk dat we het houten terras betraden om naar de achtertuin te gaan. Om de hoek van de toren zag ik dat een kind zijn hand half omhoog hield met daarop een klein beestje, dat je het best kunt vergelijken met een gestippelde mier. Even flitste er een paar keer een fotocamera en toen daalden we naar de geplaveide weg waar auto's overheen reden. Iets later kwamen rietstengels boven ons uit toen we een pad verkenden dat moeizaam ging. Steeds op de naam van de planten ging de leider ons voor door de zogenaamde rimboe vlak langs de duinen.

Als de kinderen niet hadden gevraagd of gezeurd naar hun moeder begreep ik niet waarom we uiteindelijk de tuintop beklommen, want er werd bovenaan een groepsfoto gemaakt. De moeder nam het initiatief om de foto te schieten enzo was het samenzijn vastgelegd. De leider nam nog een keer de groep op en zo daalden we naar beneden. Even later beklommen we het pad naar ons cafe van de start. De grote flats in de verte zouden hoger zijn als ze naast de toren hadden gestaan. Maar vanaf deze afstand waren de flats ver genoeg verwijderd om ze even hoog te laten lijken. 
Weer binnen begaf ik mij snel met een gratis kopje koffie met gebak naar een witte tafel om bij te staan. Het gebakje was klein maar toch lekker koud om door te slikken. Het gaf mij een tevreden gevoel toen ik op mijn rechterbeen begon te leunen. Ondanks de wandeling was ik niet te moe om terug te gaan naar het lege perron met de kleuren geel en blauw van de opgestelde wagons.