zaterdag 18 januari 2014

De wandeling waarbij een klein plasje uit de hand liep!


De wandeling waarbij het plassen opviel!

Helaas voor ons als wandelaars was het startpunt niet om van de daken te schreeuwen. Koud en nat van het gemiezer op de glasstalen kap van het busstation en helaas ook waar wij ons bevonden. Dat we een kwartier langer moesten wachten op een verlate mannelijk persoon, gaf geen enkele garantie dat er een weersverbetering op komst was. Sterker nog, ons humeur werd er niet beter van onder de glasstalen kap.
Zijn oranje auto kwam na een kwartier aanrijden en het autoraampje schoof omlaag. Wolf onze leider van de wandeling, liep met een snelle pas richting de auto en gaf aanwijzingen aan de laatkomer, waar de parkeerplaats zich bevond, zonder direct contant geld te hoeven voldoen in de aanwezige betaalpaal. Dat duurde gelukkig niet langer dan we dachten en zo hadden we iedereen compleet, als bij het begin van een wandelevenement.

Toen de wandeling dan eindelijk kon beginnen, had ik er nog over met de Wolf dat ik hem zou volgen, want ik kende de weg niet en deze knikte begrijpelijk. Zijn forse GPS-apparaat hing stoer om zijn nek en gaf in kleurenbeeld op het scherm aan wat de route en omgeving was waar je je bevond. Dat het tweemaal verkeerd ging met het GPS-apparaat bleek later.

Na de vele huizen en villa's die de plaats rijk was, waren mijn handen ongevoelig geworden van de kou en deed ik mijn typische vingerhandschoenen aan. Je vingers moeten op de juiste plaats in de katoenen stof passen, om het dan ook aangenaam warm te krijgen. Ik had daar veel moeite mee, omdat mijn vingers minimaal twee minuten nodig zouden hebben om ze op de juiste wijze te kunnen bewegen in de katoenen stof.

Na een tijdje in de drassige weilanden te hebben gezwalkt, kregen we een steenklinkerweg dat bij het bewolkte weer een duistere aanblik gaf. Een kwartier geleden was de regen even gestopt toen we naast een groot stenen gebouw stonden te kijken naar een uitlegbord. Er huisde een roeivereniging in die zich in een monument bevond met behalve begane grond ook twee verdiepingen en een zolder. Dit werd de bezienswaardigheid van de wandeldag, zeker met zoveel uitleg op het informatiebord dat je rustig vijf minuten stil stond met de wind in je rug.

Eerlijk gezegd was ik nu op zoek naar een uitzicht dat mij beviel en dat bleek niet al te moeilijk, aangezien ik al een streep lichtblauw zag in de verte. De vrouwelijk wandelaarster Annemarie, met het dikke regenpak en paraplu gaf mij een troosteloze indruk, maar de heuvelrand in de verte met huizen eronder gaf mij weer moed. 'In de middag zou de zon gaan schijnen' was te lezen geweest op teletekst, dus het vooruitzicht was niet slecht te noemen. Nu maar hopen dat het ook daadwerkelijk te zien en voelen was.
Bovenaan de heuvel hijgde ik uit, want ik had een twintigtal houten trappen moet beklimmen en dat hielp mij om van het schitterende uitzicht te genieten. Straks zou het uitzicht weer anders zijn, omdat we de floratuin op de top van dit heuvelplateau links zouden laten liggen. Want het wandelpad lag lager dan de floratuin, en er waren dus ook geen exotische planten en bloemen te bespeuren.
Na enkele minuten sprak ik Wolf aan: "ik wil even wat gaan plassen, misschien wat teveel gedronken." Aangezien er geen antwoord terug kwam en de anderen in de groep hardop aan het praten waren over koetjes en kalfjes, besloot ik de bosrand te beklimmen. Ik zocht een geschikte boom uit om een plaatsje te vinden. Op goed geluk deed ik bij een boom met veel mos tegen de stam mijn behoefte en gaf een zucht toen het plasgevoel niet meer terugkwam. Ondanks dat voelde ik mij jas met een kleine beweging naar achteren wapperen. Dat kon wel eens de wind zijn, die eigenlijk in een bos niet kan voorkomen. Maar misschien was het de hoogte van de heuvel waarop ik mij bevond. Ik zag in mijn linkerooghoek een rasterafscheiding dat op prikkeldraad leek. Ik zag ook een villa met een tuin achter het prikkeldraad, dat mij hielp herinneren niet geheel alleen te zijn in dit bos. Op deze namiddag die langzaamaan het aanwezige zonlicht begon te verminderen, was er vast een aardige mevrouw of meneer die uit de villa naar het prikkeldraad zou lopen. Dat zou een geschenk uit de hemel zijn, als er zich een probleem voordeed.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ik keerde terug naar waar ik de groep achter had gelaten en zag ondertussen geen enkel mens tussen en naast de bomen. Op het wandelpad keek ik naar de linkerbomen met daarachter een weids uitzicht op de rivier. Eveneens keek ik naar de rechterbomen met hetzelfde uitzicht en hoorde of zag geen enkel levend wezen. Ik had vooraf gezien dat de groep twee mogelijkheden had om te kiezen. De eerste mogelijkheid was een eindje verder linksaf naar de hoorbare auto's op de tweebaansweg met aan weerszijden een fietspad. De tweede mogelijkheid ging langs het weidse uitzicht dat misschien nog twee kilometer zou zijn. Het pad linksaf leek mij het meest logisch, dus liep ik het te volgen pad naar de tweebaansweg toe. Toen ik vlak naast het fietspad kwam, dat eerder kwam dan de tweebaansweg was het rustig met misschien een fietser die ik nu niet zag. Ik keek van naar links en rechts en schrok even kort. Ik belde een nummer dat ik nog niet eerder had gebeld en dat in mijn broekzak op een a4-papiertje stond. 
Na enkele minuten liep ik het wandelpad langs het weidse uitzicht dat voor mij het juiste was. Ik bedacht hoe dit kon gebeuren en hoorde mij hardop praten tegen niemand. Opeens zag ik in de verte Wolf met zijn lange benen en zijn gezicht op het GPS-apparaat gericht. Ik slaakte geen zucht van opluchting, maar begreep wel dat de wandelaars die verder gelopen waren al hadden gegeten van hun meegebrachte etenswaar. Dat was ook tijdens mijn plasje gebeurd en het bellen naar een vreemd nummer, want Wolf bekeek ondertussen snel zijn Smartphone naar een bericht dat er misschien verschenen was. Ik schaam mij altijd op dit soort momenten en probeer het hoe dan ook te verbergen, door recht in de ogen van de persoon, in dit geval Wolf te kijken. Wolf keek op van zijn Smartphone: "ik ben blij dat ik je zie, ik heb expresse even langer gewacht, toch geen gek idee?" "Het hoeft in elk geval niet aan de GPS te liggen" en ik wees op zijn apparaat dat om zijn nek hing. "Nee, zeker niet, maar ik dacht er wel even aan om een andere route te verkennen" was zijn antwoord. Ik keek Wolf keek recht in de ogen en besloot om een leidersrol aan te nemen. 
"Nou, ik zal meteen even willen vragen of ik jouw GPS mag gebruiken en de route zelf kan zien met mijn eigen ogen." De kaartlezer en de wandelaars keken mij opeens indringend aan. "Ik stel voor dat ik met mijn ervaring van kaarten en Google Maps, dit zeker tot een goed einde kon brengen." De kaartlezer keek even naar zijn GPS en bedacht zich geen moment om het apparaat direct aan mij te geven. Ik voelde een lichte spanning en na een paar minuten dacht ik niet meer aan verdwalen, maar zag ik de tweebaansweg die ik eerder ook al gezien had. Na deze overwinning van mijn kaartkennis, stak ik met de anderen de tweebaansweg over naar de route die op het GPS scherm uitgestippeld stond.
In de verte tussen Wageningen en Renkum zag je een groep wandelaars hun weg vervolgen over een landgoed dat bij de desbetreffende gemeente hoorde. Eerst waren ze de drukke verkeersweg overgestoken en de bosrand genaderd. Toen bereikte ze het wit-beletterde toegangsbord aan het begin van de laan. Aan honger dacht de groep nog niet, gezien het feit dat de boterhammetjes zich nog in de rugzakken bevonden. Het landgoed ging over een lange laan die na een tijdje een flauwe bocht naar links maakte. Het viel op dat er verschillende vogels te horen waren die hoog in de bomen linksboven zaten. Na een kruising met langgerekte bospaden ging het schuin rechtsaf tot Annemarie opeens iets opviel en zei: "Ik weet dat daar horeca is" en ze wees recht voor ons op een wituitziende villa met veel ramen. Wolf met zijn lange benen had eerder geopperd geen horeca tegen te komen op deze tocht. Dat gegeven was ons bijgebleven en dus kwam de eerste vraag: "Er zou geen horeca zijn, dus het lijkt mij een villa zonder restaurant." Dat klonk erg waarschijnlijk en het bleef even stil. Toch sprak Annemarie verder dat er een duur restaurant zou zijn dat de naam "Nol in 't Bos" zou heten. Aangezien we nog steeds geen honger hadden sloeg de kaartlezer linksaf de witte villa met veel ramen achterlatend op de open plek in de verte. Ik schoot vlug mijn medewandelaar aan: "Ik zie dat je op je Smartphone zoekt, wat zou die witte villa dan moeten zijn?" "Volgens deze 'app' is het een verpleegtehuis" was het antwoord. Hij hield zijn Smartphone nog steeds vast en veegde er met zijn vingers behendig overheen. Ik knikte bevestigend en zag dat Wolf ondertussen ver vooruit gelopen was, met zijn GPS de juiste weg zoekend.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit keer had Annemarie het fout gehad of de kerel naast mij moest gelogen hebben. Dat laatste sloot ik uit gezien het feit dat de kerel er verstandig en oprecht uitzag met zijn zwarte Smartphone. Annemarie was niet meer te zien, tenzij je je hoofd omdraaide en in de lange boslaan keek die heel ver leek te gaan. Ik vond deze omgeving zeer geschikt voor verpleegtehuizen of bejaardentehuizen, en voor restaurants die dan in de hotels te vinden waren met een zeer chique uitstraling. Dat restaurant/hotel zouden we niet meer tegen komen, waar ik tijdens het plasincident al van baalde, want ik plaste liever in een witte urinoir dan tegen een lelijke bruine boom. Tegen de tijd dat we een pauze inlaste stonden we voor een enorm akkerland, en ik kreeg zin om in mijn kaasboterham te happen. Nadat ik mijn kaasboterham binnen had, had ik mijn medewandelaars al vele malen aangekeken. We gingen langs het akkerland wat zuivere lucht tegemoet dat het decor gaf van een stralende hemel in de natuur.
Blubber kruiste ons pad maar ook een kopie van het paleis Noordeinde op een heuveltop, waardoor er geen uitzicht meer mogelijk was over de rivier. Het uitzicht van de rivier hadden we eerder al gezien in de uiterwaarden en zou niet meer het hoogtepunt worden. De heuvel noemt men "Wageningse berg" want de heuveltop die we eerder hadden zien liggen, bevatte die titel niet gezien het feit dat het tussen de vele huizen lag. De "Wageningse berg" lag net buiten de bebouwing met ook veel sportvelden en een enorme hoge omroepinstallatie midden op het voetbalveld. Van dat laatste was er geen ene uitroep te horen, wat aangaf dat de voetbalwedstrijd al voorbij was. Wel bewoog Wolf met zijn GPS naar het hek dat de scheiding vormde tussen het voetbalveld met zijn witte strepen en het stenen voetpad. Kijken was wat de kaartlezer deed op zijn GPS en hij kwam er blijkbaar niet helemaal uit. Hij draaide als voorste in de groep zich ongemakkelijk om en gaf aan iets te willen zeggen. Plots liet hij zijn GPS los en deed een beweging mijn zijn hand om een plattegrondje tevoorschijn te toveren uit zijn jaszak. Snel en vluchtig je weg zoeken was niets teveel gezegd aangezien we bijna in Wageningen waren. Dat de GPS het blijkbaar niet wilde doen was mij en de anderen wel duidelijk. De kaartlezer hield het plattegrondje stevig vast en sprak de groep toe: "nog even langs de floratuin en dan over de rechte lange straatweg naar het historisch centrum. Wel wil ik nog zeggen dat ik het een zeer natte start vond maar dat we desondanks in de zon zijn beland." We luisterden allen oplettend en gingen haast ongemerkt naar voren met onze wandel-schoenen. Deze kaartlezer was vreemd bevonden met zijn GPS, maar had toch een goed woordje gedaan tegenover zijn wandelaars. De nog natte aarde van de tuin wilde we allen wel zien want het plan eigenlijk al was.
De floratuin liepen we op goed geluk doorheen met in dit jaargetijde weinig tot geen volgroeide bloemen in de vele vierkante aardeperkjes verspreid over het in rechte lijnen opgetrokken terrein. Annemarie hield haar mond over de villa dat het restaurant zou zijn, toen we langs een buspaal kwamen met een paar meter ernaast een houten schuilplaats. Aangezien er net een buitje geweest was, was schuilen niet meer nodig. Wel nam Annemarie haar laatste boterham, om aan te geven toch iets voedzaams te hebben gekozen als dat nog niet opgevallen was.   
Tot slot arriveerde we op de markt die op zaterdag een begrip was voor Wageningen. Een plaats als deze had toch wel een plein vol kramen, dat naadloos overging in een onderdoorgang naar de vele bussen. De onder-doorgang kwam direct na de vele kraampjes op het plein, zodat we met de zon in de rug het busstation met zijn perrons naderden.