De wandeling waarbij het
plassen opviel!
Helaas voor ons als wandelaars
was het startpunt niet om van de daken te schreeuwen. Koud en nat van het gemiezer
op de glasstalen kap van het busstation en helaas ook waar wij ons bevonden.
Dat we een kwartier langer moesten wachten op een verlate mannelijk persoon,
gaf geen enkele garantie dat er een weersverbetering op komst was. Sterker nog,
ons humeur werd er niet beter van onder de glasstalen kap.
Zijn oranje auto kwam na
een kwartier aanrijden en het autoraampje schoof omlaag. Wolf onze leider van
de wandeling, liep met een snelle pas richting de auto en gaf aanwijzingen aan
de laatkomer, waar de parkeerplaats zich bevond, zonder direct contant geld te hoeven
voldoen in de aanwezige betaalpaal. Dat duurde gelukkig niet langer dan we
dachten en zo hadden we iedereen compleet, als bij het begin van een
wandelevenement.
Toen de wandeling dan
eindelijk kon beginnen, had ik er nog over met de Wolf dat ik hem zou volgen,
want ik kende de weg niet en deze knikte begrijpelijk. Zijn forse GPS-apparaat
hing stoer om zijn nek en gaf in kleurenbeeld op het scherm aan wat de route en
omgeving was waar je je bevond. Dat het tweemaal verkeerd ging met het
GPS-apparaat bleek later.
Na de vele huizen en
villa's die de plaats rijk was, waren mijn handen ongevoelig geworden van de
kou en deed ik mijn typische vingerhandschoenen aan. Je vingers moeten op de
juiste plaats in de katoenen stof passen, om het dan ook aangenaam warm te
krijgen. Ik had daar veel moeite mee, omdat mijn vingers minimaal twee minuten
nodig zouden hebben om ze op de juiste wijze te kunnen bewegen in de katoenen
stof.
Na een tijdje in de
drassige weilanden te hebben gezwalkt, kregen we een steenklinkerweg dat bij
het bewolkte weer een duistere aanblik gaf. Een kwartier geleden was de regen
even gestopt toen we naast een groot stenen gebouw stonden te kijken naar een
uitlegbord. Er huisde een roeivereniging in die zich in een monument bevond met
behalve begane grond ook twee verdiepingen en een zolder. Dit werd de bezienswaardigheid
van de wandeldag, zeker met zoveel uitleg op het informatiebord dat je rustig
vijf minuten stil stond met de wind in je rug.
Eerlijk gezegd was ik nu
op zoek naar een uitzicht dat mij beviel en dat bleek niet al te moeilijk,
aangezien ik al een streep lichtblauw zag in de verte. De vrouwelijk
wandelaarster Annemarie, met het dikke regenpak en paraplu gaf mij een
troosteloze indruk, maar de heuvelrand in de verte met huizen eronder gaf mij
weer moed. 'In de middag zou de zon gaan schijnen' was te lezen geweest op
teletekst, dus het vooruitzicht was niet slecht te noemen. Nu maar hopen dat
het ook daadwerkelijk te zien en voelen was.
Bovenaan de heuvel hijgde
ik uit, want ik had een twintigtal houten trappen moet beklimmen en dat hielp
mij om van het schitterende uitzicht te genieten. Straks zou het uitzicht weer
anders zijn, omdat we de floratuin op de top van dit heuvelplateau links zouden
laten liggen. Want het wandelpad lag lager dan de floratuin, en er waren dus
ook geen exotische planten en bloemen te bespeuren.
Na enkele minuten sprak ik
Wolf aan: "ik wil even wat gaan plassen, misschien wat teveel
gedronken." Aangezien er geen antwoord terug kwam en de anderen in de
groep hardop aan het praten waren over koetjes en kalfjes, besloot ik de
bosrand te beklimmen. Ik zocht een geschikte boom uit om een plaatsje te
vinden. Op goed geluk deed ik bij een boom met veel mos tegen de stam mijn
behoefte en gaf een zucht toen het plasgevoel niet meer terugkwam. Ondanks dat
voelde ik mij jas met een kleine beweging naar achteren wapperen. Dat kon wel
eens de wind zijn, die eigenlijk in een bos niet kan voorkomen. Maar misschien
was het de hoogte van de heuvel waarop ik mij bevond. Ik zag in mijn
linkerooghoek een rasterafscheiding dat op prikkeldraad leek. Ik zag ook een
villa met een tuin achter het prikkeldraad, dat mij hielp herinneren niet
geheel alleen te zijn in dit bos. Op deze namiddag die langzaamaan het aanwezige
zonlicht begon te verminderen, was er vast een aardige mevrouw of meneer die
uit de villa naar het prikkeldraad zou lopen. Dat zou een geschenk uit de hemel
zijn, als er zich een probleem voordeed.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ik keerde terug naar waar
ik de groep achter had gelaten en zag ondertussen geen enkel mens tussen en
naast de bomen. Op het wandelpad keek ik naar de linkerbomen met daarachter een
weids uitzicht op de rivier. Eveneens keek ik naar de rechterbomen met
hetzelfde uitzicht en hoorde of zag geen enkel levend wezen. Ik had vooraf gezien
dat de groep twee mogelijkheden had om te kiezen. De eerste mogelijkheid was
een eindje verder linksaf naar de hoorbare auto's op de tweebaansweg met aan
weerszijden een fietspad. De tweede mogelijkheid ging langs het weidse uitzicht
dat misschien nog twee kilometer zou zijn. Het pad linksaf leek mij het meest
logisch, dus liep ik het te volgen pad naar de tweebaansweg toe. Toen ik vlak
naast het fietspad kwam, dat eerder kwam dan de tweebaansweg was het rustig met
misschien een fietser die ik nu niet zag. Ik keek van naar links en rechts en
schrok even kort. Ik belde een nummer dat ik nog niet eerder had gebeld en dat
in mijn broekzak op een a4-papiertje stond.
Na enkele minuten liep ik het
wandelpad langs het weidse uitzicht dat voor mij het juiste was. Ik bedacht hoe
dit kon gebeuren en hoorde mij hardop praten tegen niemand. Opeens zag ik in de
verte Wolf met zijn lange benen en zijn gezicht op het GPS-apparaat gericht. Ik
slaakte geen zucht van opluchting, maar begreep wel dat de wandelaars die
verder gelopen waren al hadden gegeten van hun meegebrachte etenswaar. Dat was
ook tijdens mijn plasje gebeurd en het bellen naar een vreemd nummer, want Wolf
bekeek ondertussen snel zijn Smartphone naar een bericht dat er misschien
verschenen was. Ik schaam mij altijd op dit soort momenten en probeer het hoe
dan ook te verbergen, door recht in de ogen van de persoon, in dit geval Wolf
te kijken. Wolf keek op van zijn Smartphone: "ik ben blij dat ik je zie,
ik heb expresse even langer gewacht, toch geen gek idee?" "Het hoeft
in elk geval niet aan de GPS te liggen" en ik wees op zijn apparaat dat om
zijn nek hing. "Nee, zeker niet, maar ik dacht er wel even aan om een
andere route te verkennen" was zijn antwoord. Ik keek Wolf keek recht in
de ogen en besloot om een leidersrol aan te nemen.
"Nou, ik zal meteen
even willen vragen of ik jouw GPS mag gebruiken en de route zelf kan zien met
mijn eigen ogen." De kaartlezer en de wandelaars keken mij opeens indringend
aan. "Ik stel voor dat ik met mijn ervaring van kaarten en Google Maps,
dit zeker tot een goed einde kon brengen." De kaartlezer keek even naar
zijn GPS en bedacht zich geen moment om het apparaat direct aan mij te geven.
Ik voelde een lichte spanning en na een paar minuten dacht ik niet meer aan
verdwalen, maar zag ik de tweebaansweg die ik eerder ook al gezien had. Na deze
overwinning van mijn kaartkennis, stak ik met de anderen de tweebaansweg over
naar de route die op het GPS scherm uitgestippeld stond.
In de verte tussen
Wageningen en Renkum zag je een groep wandelaars hun weg vervolgen over een
landgoed dat bij de desbetreffende gemeente hoorde. Eerst waren ze de drukke
verkeersweg overgestoken en de bosrand genaderd. Toen bereikte ze het wit-beletterde
toegangsbord aan het begin van de laan. Aan honger dacht de groep nog niet,
gezien het feit dat de boterhammetjes zich nog in de rugzakken bevonden. Het
landgoed ging over een lange laan die na een tijdje een flauwe bocht naar links
maakte. Het viel op dat er verschillende vogels te horen waren die hoog in de
bomen linksboven zaten. Na een kruising met langgerekte bospaden ging het
schuin rechtsaf tot Annemarie opeens iets opviel en zei: "Ik weet dat daar
horeca is" en ze wees recht voor ons op een wituitziende villa met veel
ramen. Wolf met zijn lange benen had eerder geopperd geen horeca tegen te komen
op deze tocht. Dat gegeven was ons bijgebleven en dus kwam de eerste vraag:
"Er zou geen horeca zijn, dus het lijkt mij een villa zonder
restaurant." Dat klonk erg waarschijnlijk en het bleef even stil. Toch
sprak Annemarie verder dat er een duur restaurant zou zijn dat de naam
"Nol in 't Bos" zou heten. Aangezien we nog steeds geen honger hadden
sloeg de kaartlezer linksaf de witte villa met veel ramen achterlatend op de
open plek in de verte. Ik schoot vlug mijn medewandelaar aan: "Ik zie dat
je op je Smartphone zoekt, wat zou die witte villa dan moeten zijn?"
"Volgens deze 'app' is het een verpleegtehuis" was het antwoord. Hij
hield zijn Smartphone nog steeds vast en veegde er met zijn vingers behendig
overheen. Ik knikte bevestigend en zag dat Wolf ondertussen ver vooruit gelopen
was, met zijn GPS de juiste weg zoekend.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit keer had Annemarie het
fout gehad of de kerel naast mij moest gelogen hebben. Dat laatste sloot ik uit
gezien het feit dat de kerel er verstandig en oprecht uitzag met zijn zwarte Smartphone.
Annemarie was niet meer te zien, tenzij je je hoofd omdraaide en in de lange
boslaan keek die heel ver leek te gaan. Ik vond deze omgeving zeer geschikt
voor verpleegtehuizen of bejaardentehuizen, en voor restaurants die dan in de
hotels te vinden waren met een zeer chique uitstraling. Dat restaurant/hotel
zouden we niet meer tegen komen, waar ik tijdens het plasincident al van baalde,
want ik plaste liever in een witte urinoir dan tegen een lelijke bruine boom. Tegen
de tijd dat we een pauze inlaste stonden we voor een enorm akkerland, en ik
kreeg zin om in mijn kaasboterham te happen. Nadat ik mijn kaasboterham binnen
had, had ik mijn medewandelaars al vele malen aangekeken. We gingen langs het
akkerland wat zuivere lucht tegemoet dat het decor gaf van een stralende hemel
in de natuur.
Blubber kruiste ons pad maar
ook een kopie van het paleis Noordeinde op een heuveltop, waardoor er geen
uitzicht meer mogelijk was over de rivier. Het uitzicht van de rivier hadden we
eerder al gezien in de uiterwaarden en zou niet meer het hoogtepunt worden. De heuvel noemt men
"Wageningse berg" want de heuveltop die we eerder hadden zien liggen,
bevatte die titel niet gezien het feit dat het tussen de vele huizen lag. De
"Wageningse berg" lag net buiten de bebouwing met ook veel
sportvelden en een enorme hoge omroepinstallatie midden op het voetbalveld. Van
dat laatste was er geen ene uitroep te horen, wat aangaf dat de
voetbalwedstrijd al voorbij was. Wel bewoog Wolf met zijn GPS naar het hek dat
de scheiding vormde tussen het voetbalveld met zijn witte strepen en het stenen
voetpad. Kijken was wat de kaartlezer deed op zijn GPS en hij kwam er blijkbaar
niet helemaal uit. Hij draaide als voorste in de groep zich ongemakkelijk om en
gaf aan iets te willen zeggen. Plots liet hij zijn GPS los en deed een beweging
mijn zijn hand om een plattegrondje tevoorschijn te toveren uit zijn jaszak.
Snel en vluchtig je weg zoeken was niets teveel gezegd aangezien we bijna in
Wageningen waren. Dat de GPS het blijkbaar niet wilde doen was mij en de
anderen wel duidelijk. De kaartlezer hield het plattegrondje stevig vast en
sprak de groep toe: "nog even langs de floratuin en dan over de rechte
lange straatweg naar het historisch centrum. Wel wil ik nog zeggen dat ik het
een zeer natte start vond maar dat we desondanks in de zon zijn beland."
We luisterden allen oplettend en gingen haast ongemerkt naar voren met onze
wandel-schoenen. Deze kaartlezer was vreemd bevonden met zijn GPS, maar had
toch een goed woordje gedaan tegenover zijn wandelaars. De nog natte aarde van
de tuin wilde we allen wel zien want het plan eigenlijk al was.De floratuin liepen we op
goed geluk doorheen met in dit jaargetijde weinig tot geen volgroeide bloemen
in de vele vierkante aardeperkjes verspreid over het in rechte lijnen opgetrokken
terrein. Annemarie hield haar mond over de villa dat het restaurant zou zijn,
toen we langs een buspaal kwamen met een paar meter ernaast een houten
schuilplaats. Aangezien er net een buitje geweest was, was schuilen niet meer
nodig. Wel nam Annemarie haar laatste boterham, om aan te geven toch iets
voedzaams te hebben gekozen als dat nog niet opgevallen was.
Tot slot arriveerde we op
de markt die op zaterdag een begrip was voor Wageningen. Een plaats als deze
had toch wel een plein vol kramen, dat naadloos overging in een onderdoorgang
naar de vele bussen. De onder-doorgang kwam direct na de vele kraampjes op het
plein, zodat we met de zon in de rug het busstation met zijn perrons naderden.