woensdag 31 mei 2017

De tweedaagse wandeltocht

Het weinige bos en het ontbreken van een rivier was een verandering. Eenmaal per jaar langs de Noordzeekust wandelen, met de overheersende zeewind, is een leuke variatie. In de nabije omgeving van het Gelderse Rheden ligt de Posbankberg, dat qua terrein niet onderdoet voor de badgasten aan zee. Alleen zijn de badgasten op het strand meer verspreid dan op een bepaald punt in het Nationaal Park Veluwezoom.

Voor de zwemmers was het zeewater duidelijk nog te fris, het maakte het strand er niet bepaald drukker door. Bergen aan Zee was het beginpunt van de wandel2daagse naar het noordelijk gelegen kustplaatsje Callantsoog. De afspraak om er de volgende middag te arriveren was er niet. Het warme weer met vlaagjes wind was wel een positieve factor om ernaar toe te wandelen. Na de Elzenlaan volgde het Nivonhuis, dat niet zomaar voorbijgelopen kon worden. De grote villa lag net bovenaan het strand en had prachtige ramen en een klein restaurant in de zijvleugel. Meer informatie over de wandeling hadden ze niet, het meegenomen wandelboekje moest uitkomst bieden.

Net buiten de Bergense bebouwing begon de Bergense duinen, een natuurgebied, dat een aanloop vormde naar de Schoorlse duinen verderop. Het zanderige wandelpad liep over duinheuvels van wel twintig meter boven zeeniveau, dit hadden we niet verwacht. In Schoorl zou het overnachtingsadresje liggen, aan de Voorweg en op tien minuten lopen vanaf het centrum. Maar hiervoor moesten we eerst het duingebied doorstruinen met een vreemde omweg naar een onbekend pompstation. Om een glimp op te vangen van de Noordzeekust was te verwaarlozen, het aantal heuveltje waren te dominerend aanwezig in het landschap. Daarentegen waren de zandgolven erg diep bij het dalen van de enorme zandberg. Er volgde geen wedstrijdje wie er het eerste bij het restaurant was, en dus in Schoorl. Bij de plaatselijke tennisclub was een telefoontje genoeg om de juiste straat te vinden voor de overnachting. De vrouw adviseerde het tegenoverliggend fietspad te volgen langs de molen en begraafplaats en vervolgens linksaf te slaan, het Dennenlaantje in. Aan het einde van het laantje bevond het huis zich iets verderop aan de linkerzijde van de straat. De wandeling zou slechts tien minuten duren, het werden er vijftien minuten dankzij het voorbijgelopen laantje. Een behulpzame opa op een scootertje hielp ons terug naar de Voorweg. De latere aankomst, ze kende haar buurt goed, viel de hospita meteen op bij het binnenstappen van het koophuis. Voor ons was het al goed dat we überhaupt bij een behoorlijke slaapplaats waren aangekomen. Voor deze avond stond een smakelijk dinertje met een lekker waterijsje als afsluiting gepland.

Na een goede nachtrust domineerden op dag twee de weilanden en zeedijken het landschap. Het laatste stukje duinheuvel werd beloond met een magnifiek uitzicht op veertig meter boven zeeniveau. Vanaf de hoogte naar het lage polderland duurde een half uur en werd een omweg naar Camperduin met een verhoogd strandpaviljoen met een duur restaurant erin. Een stevig stuk worteltaart was genoeg voedsel voor de lange tocht over het smalle grasdijkje. De zijwind leek niet van zee uit te waaien, de grassprietjes bewogen vanuit het land tegen het dijkje. Dat hier een paar eeuwen geleden een verwoestende stroom het land had overstroomd, werd duidelijk in het volgende plaatsje Petten.  

Een bezoekerscentrum liet in een kleine presentatie foto's zien met uitleg over het bekende Deltaplan, de dijken mochten niet meer overstromen, zelfs in dit noordelijke stukje Holland. Het zou niet meer veranderen. Om al die erge watergeschiedenis te vergeten, besloten we een korte lunchpauze in te lassen. Het gebouwtje, ongeveer twee kilometer vanaf de grasdijk, hield het midden tussen een cafetaria en eenvoudig eethuis. Na een welverdiende rolmops in een slap kadetje, liepen we langzamerhand de Pettermerduinen in. Het schelpenpad met flauwe heuveltjes deed dienst als fietspad, wat een wandelaar niet erg zou vinden. Het kon niet missen, de strandweg kruiste het fietspad en moest gevolgd worden om het schelpenpad weer te vervolgen. Dat je ook de rechte autoweg kon kiezen was niet moeilijk. De vijf kilometer langs een camping genaamd De lepelaar was lang genoeg, de duincamping had bovendien vele uitgangen. Het laatste stukje duinlandschap achter het houten klaphek was niet bijzonder, wel de oversteek van een doorlopend hekwerk dat het natuurgebied moest scheiden van de autoweg naar Callantsoog. Met nog slechts vier kilometer restte de afstand voordat het typische groene kerkje was bereikt. Mijn blikveld kruiste bij elke bocht langs de autoweg het kerkje, na vier bochten was het al zo dichtbij dat het wijzerwerk af te lezen was: 16.30 uur in de middag. Naarmate we de bebouwing bereikt hadden, waren we in gedachte al op zoek naar een bushalte voor de terugreis. Dat bleek aangekomen in het centrum niet al te moeilijk. Hier konden we niet overnachten, alle badgasten hadden de hotelkamers bezet. Na een half uur in de lijnbus zittend, hadden we de Schaagse kerk bereikt en genoten van de groentemaaltijd op het drukke terras. Na de felle zeewind en hoge duintoppen was dit een gezonde maaltijd in de late middagzon.

zondag 11 mei 2014

De laatse dagen gaan over in een nieuwe dag

Als oud- en nieuwjaar midden in een werkweek vallen is er sprake van iets opmerkelijks. Want toen ik met mijn vriend de zondag voorafgaand op de lijnbus richting Antwerpen stapte, was de vakantiedienstregeling van kracht. Maar als je vervolgens op nieuwjaarsdag de lijnbus richting Turnhout neemt is de zondagsdienstregeling van kracht. Waarom dit zo bijzonder is, zijn de verschillen in dagen. Als je op de laatste zondag van 2013 Tilburg verlaat en met de bus door België rijdt voelt het als vakantie, omdat je verwacht dat er geen scholieren in de bus zitten. Weliswaar op een normale zondag ook niet, maar nu viel het zeker op. Je weet dat de vakantie is in de bussen, behalve dan dat oud en nieuw midden in de werkweek vallen. Op de terugweg zou het dan nog steeds rustig moeten zijn omdat er geen kantoormensen in schone pakken de plaatsen bezet houden. Alleen blijken jongeren die vrij van school hebben, ook de bus te nemen. Ze stappen dan uit in die typisch Belgische dorpen, waar de enige bus maar een keer per uur stopt in hun vakantietijd. Je weet ook dat geen enkele school vrijwillig zijn deuren openstelt, zodat de jongeren dus aan hun ouders of andere familieleden een bezoek gaan brengen. Die wonen dan een paar straten verder waar de bus niet voor de deur stopt, en er dus een van de vele koopwoningen moet staan in het dorp.

Mijn vriend en ik bevonden zich na de vermoeiende busrit, waarbij ik vele Belgische villa's had voorbij zien komen, in een drie-sterren hotel dat de naam IBIS CENTRUM heette. De katoenen kussens en dekbedden in de gereserveerde hotelkamer voelde zacht en teder aan. De deur was alleen te openen met een kaart die je in een elektronische vergrendeling schoof en groen licht deed kleuren, als je de kaart terugtrok. Het was de eerste handeling om binnen te komen, maar niet het belangrijkste. Ik had afgesproken met mijn vriend om de volgende dag het centrum van de stad te verkennen. We hadden gewed of we eerst naar de Zoo, lees dierentuin, gingen of dat het een dag werd uitgesteld. Mijn vriend had de weddenschap gewonnen, dus zei hij dat de Zoo als "al gezien" bestempeld zou worden. Want wat mijn vriend duidelijk maakte, was dat hij er al viermaal eerder doorheen was gelopen en geen zin had alles van de Zoo uitgebreid te gaan vertellen.

De Zoo had gelukkig wel een plattegrond met allerlei soorten afbeeldingen van de aanwezige dieren, plus de omvang van het terrein zodat verdwalen niet zo makkelijk was. Zelf vond ik de Zoo niet al te groot en meer op een kinderboerderij lijken met de korte afstanden tussen de dierenverblijven. Je kon zelfs het sterk verouderde stationsgebouw zien, als je op het hoogste punt van de Zoo stond, een zelf aangelegd zandpad met achter je de vallei van de leeuwen. Hoogtepunt van de dag was de Zeehondenshow in het Zeehondenbassin, met een erg aantrekkelijke zeehondenverzorgster die met haar gebaren van armen en vingers, de zeehonden grappige kunstjes liet uitvoeren. Het fascineerde mij enorm, vooral omdat ze met een zeehond de show startte en later de vijf anderen liet verschijnen vanonder de diepe vijver, waar toe wij uitzicht hadden. Als laatste act liet ze alle zeehonden met hun achterste staarten rechtop staan op hun startblok aan de kant waar de toeschouwers zaten.

Het fotomoment naast de beer in het bruine kostuum was snel genomen door de jonge enthousiaste fotograaf, ook omdat ik wist dat er een menselijke gestalte onder het berenkostuum zat. Dat ik de betreffende foto bij de uitgang met een geopend hek af kon halen wist ik diep van binnen ook wel, want zo gaat dat bij een attractiepark of in dit geval de Zoo. Buiten de Zoo was het al aan het schemeren toen we het grote Koningin Astridplein voor de tweede maal overstaken na afgelopen ochtend. Na tweemaal een druk kruispunt met voetgangerslichten te zijn overgestoken besloten we in een ruim en modern winkelcentrum wat te gaan eten. Na het patatje van gisteravond vond ik het tijd voor een gezonde maaltijd. Mijn vriend had duidelijk geen zin in de gerechten die op de menukaart stonden vermeld, dus ik bestelde alleen wat kalfsfilet met wat verse groenten en een seven up in een glas met flesje. Patat en bruine pindasaus met mayonaise was waar mijn vriend het meest naar verlangde, maar hij keek allerminst chagrijnig naar mij. Ik had wat gezonds te eten en hij kwam later wel aan zijn trekken. Van de avond te voren was de term "lekker vet" die mijn vriend had gezegd op mij niet van toepassing. Mijn motto "iedere dag wat anders" was dus een klein verschil wat voor hem tijdens het bezoeken aan een stad niet belangrijk was.

Het centrum van Antwerpen bestaat uit dertien afzonderlijke buurten. Aangezien ons chique hotel naast het Schouwburgplein lag, kostte het niet al teveel tijd om de verschillende buurten in het centrum te verkennen. We liepen op dag twee vrij laat in de ochtend langs de winkels waar boeken, muziek- en filmdvd's te koop waren en langs een parkeergarage waarvan er misschien wel tien in de stad waren. Meer dan een kerk heeft Antwerpen zeker, want de stad is een paar eeuwen terug door katholieken ingenomen. Behalve kerken kwamen we na een omweg bij een enorme oranje bakstenen gebouw dat opviel met zijn gebogen ramen van staalglas. Vlak voor het gebouw stond in grote letters vermeld: "Museum aan de Stroom" wat afgekort uit drie letters bestaat. Een paar traptreden omhoog en de ingang van het gebouw kwam dichterbij. Met kassa's en vele zitbanken bleek dit gebouw een plaats te zijn van de stad waar men kon kijken naar tentoonstellingen en beeld en geluidsmateriaal. Op de vierde verdieping liepen we de ruime en zwarte ruimte in, de schuifdeur open gedaan door de bewaker van de verdieping. Het thema 'Macht' was te zien en horen aan de hand van een land en zijn geschiedenis. We waren bijna een uur kwijt aan de vele "niet aanraken" teksten die te zien waren in de glazen ruiten van de kubusvormige glazen blokken. Japan met zijn Boeddhabeeldjes en mythes was een van de landen die waren te bewonderen. Vlak voordat we de zwarte ruimtes weer verlieten stonden er nog drie beeldschermen waarachter je op een stoel kon plaatsnemen. Aan de hand van een quiz kon je vragen beantwoorden, om na vier minuten de uitkomst te zien wat persoon je was. Het onderwerp van de quiz leek op een ondervraging in een politiecel, want alle vragen gingen over de wet.

De vijfde verdieping was eveneens een kopie van de vierde verdieping, maar dan met schilderijen aan de muren en nog meer tv-schermen met beelden in het zwart-wit van Antwerpen. Een tekst schrijven op een papiertje en in een langwerpige fles duwen was de opdracht bij de laatste ruimte aan de lange tafel. Mijn vriend had duidelijk meer zin om een tekst te schrijven dan ik, want ik zag hem al uitgebreid met een potlood bewegingen maken. Ik zat met mijn gedachte bij de tijd, want om vier uur zouden ze sluiten dus ik tikte hem op zijn schouder, waarmee ik wilde suggereren op te schieten wilde we het gebouw verder verkennen. Het panorama uitzicht dat we een uur eerder hadden aanschouwd was uit mijn gedachte achtergebleven, dus ik popelde om op te schieten.

Na een kwartier waren we in de buitenlucht beland om deze stad al lopend te bekijken, hoewel de middag te kort was om alles in je op te nemen.  Later op de oudejaarsavond had het avondeten in een chineesrestaurant goed gesmaakt en was een bezoek aan de Scheldekade onontkoombaar omdat het vuurwerk daar te zien zou zijn. Helaas was een wandeling terug naar het hotel onvermijdelijk, want mijn Smartphone moest worden opgeladen en mijn vriend had een spelletje kaarten nog beloofd aan mij. Maar goed, om elf uur stonden we langs de Scheldekade, waar misschien de helft van de Antwerpenaren een staanplaats hadden gezocht voor de vele kleurrijke lichtflitsen en knallend geknetter dat de nacht zou doen inluiden voor een nieuw jaar. In het hotel had ik al gezien dat een aantal uren eerder in een aantal landen het nieuwe jaar al was geweest, wat mij dan altijd een vreemd gevoel geeft, omdat de mensen daar al lang en breed aan het juichen zijn. De champagneflessen moesten hier nog ontkurkt worden, wat je om twaalf uur in de nacht zou verwachten.

Met nog een paar uur tot het nieuwe jaar gingen we in het hotel een potje pesten met mijn vriend zijn speelkaarten.

-----------------------------------------------------------------------------------

De Scheldekade zag er in de nacht totaal anders uit als bij het daglicht. De vele geelgekleurde lampjes van de kerstmarkt waren nog volop aan het schijnen en gaven de omgeving een mysterieus aanblik. Waar de kerstmarkt was geëindigd waren nu de kraampjes gesloten door houten vitrages voor de keetjes. De kade die er achter lag begon om elf uur in de avond al aardig vol te lopen met mensenmassa's. De wandelpromenade lag boven de kade waar bij wat straatlantaarns een groepje jongeren speels zaten te geinen. Dat wachten tot twaalf uur viel niet mee, het miezerde licht en af en toe zag je weer een ander schip over de rivier verschijnen. De rode en groene lichten op de rivier waren signalen voor schepen om zich aan hun koers te blijven houden. Als het vuurwerk de hemel deed verlichten, waren er wel degelijk regels dat schepen wat langzamer hun weg zouden koersen.

De kade werd steeds voller waarbij het merendeel van de mensen Vlamingen waren in hun eigen stad Antwerpen. Toch hoorde ik hier en daar een sprekende Hollander dat op mij over kwam als een vreemde metgezel. Het lange wachten werd beloond met een spektakel dat je minimaal een maal per jaar ziet en hoort. Tegen de tijd dat mijn vriend Erick zijn I POD had gepakt uit zijn binnenzak, waren de eerste knallen hoorbaar. Zijn ingebouwde fotocamera kwam goed van pas, hoewel om ons heen veel mensen ook op dat idee waren gekomen. Alle digitale camera's legden het kleurrijke schouwspel vast, alsof een groep fotografen een beroemd persoon beginnen te bestormen met hun apparaten. Gek werd ik er niet van, want ik wachtte even met mijn Smartphone die zich nog diep in mijn broekzak bevond. Altijd wachten tot het juiste moment en dan razendsnel reageren, door het toestel uit mijn broekzak te halen en de camerafunctie in schakelen om het plaatje vast te leggen. Na een aantal minuten had ik het dan gedaan, wat een manier was, want ik wilde de filmfunctie in mijn Smartphone ook gebruiken. Het geveeg op mijn Smartphone was vlug en na twee tellen had ik het filmsymbooltje gevondenen geactiveerd met een vinger. De rest van het kwartier dat ging komen bleek te kort om te kunnen genieten. De Antwerpse horeca waren natuurlijk al open en dus gingen we na een kwartier langzaam lopend naar de binnenstad. Mijn vriend ging zonder omweg naar het bordeel, waar minimaal zes aantrekkelijk jonge dames zichzelf uitnodigde voor een sexmomentje. Als er dan toch geld in het laatje moest komen, was dit een manier om ook mijn vriend te verleiden. Ik had na een kwartier meer dan genoeg gezien en liep alleen terug kriskras door de lange straten naar het IBIS hotel dat de bekende groen/rode ontwerp op de muren had.  

 

 

zaterdag 18 januari 2014

De wandeling waarbij een klein plasje uit de hand liep!


De wandeling waarbij het plassen opviel!

Helaas voor ons als wandelaars was het startpunt niet om van de daken te schreeuwen. Koud en nat van het gemiezer op de glasstalen kap van het busstation en helaas ook waar wij ons bevonden. Dat we een kwartier langer moesten wachten op een verlate mannelijk persoon, gaf geen enkele garantie dat er een weersverbetering op komst was. Sterker nog, ons humeur werd er niet beter van onder de glasstalen kap.
Zijn oranje auto kwam na een kwartier aanrijden en het autoraampje schoof omlaag. Wolf onze leider van de wandeling, liep met een snelle pas richting de auto en gaf aanwijzingen aan de laatkomer, waar de parkeerplaats zich bevond, zonder direct contant geld te hoeven voldoen in de aanwezige betaalpaal. Dat duurde gelukkig niet langer dan we dachten en zo hadden we iedereen compleet, als bij het begin van een wandelevenement.

Toen de wandeling dan eindelijk kon beginnen, had ik er nog over met de Wolf dat ik hem zou volgen, want ik kende de weg niet en deze knikte begrijpelijk. Zijn forse GPS-apparaat hing stoer om zijn nek en gaf in kleurenbeeld op het scherm aan wat de route en omgeving was waar je je bevond. Dat het tweemaal verkeerd ging met het GPS-apparaat bleek later.

Na de vele huizen en villa's die de plaats rijk was, waren mijn handen ongevoelig geworden van de kou en deed ik mijn typische vingerhandschoenen aan. Je vingers moeten op de juiste plaats in de katoenen stof passen, om het dan ook aangenaam warm te krijgen. Ik had daar veel moeite mee, omdat mijn vingers minimaal twee minuten nodig zouden hebben om ze op de juiste wijze te kunnen bewegen in de katoenen stof.

Na een tijdje in de drassige weilanden te hebben gezwalkt, kregen we een steenklinkerweg dat bij het bewolkte weer een duistere aanblik gaf. Een kwartier geleden was de regen even gestopt toen we naast een groot stenen gebouw stonden te kijken naar een uitlegbord. Er huisde een roeivereniging in die zich in een monument bevond met behalve begane grond ook twee verdiepingen en een zolder. Dit werd de bezienswaardigheid van de wandeldag, zeker met zoveel uitleg op het informatiebord dat je rustig vijf minuten stil stond met de wind in je rug.

Eerlijk gezegd was ik nu op zoek naar een uitzicht dat mij beviel en dat bleek niet al te moeilijk, aangezien ik al een streep lichtblauw zag in de verte. De vrouwelijk wandelaarster Annemarie, met het dikke regenpak en paraplu gaf mij een troosteloze indruk, maar de heuvelrand in de verte met huizen eronder gaf mij weer moed. 'In de middag zou de zon gaan schijnen' was te lezen geweest op teletekst, dus het vooruitzicht was niet slecht te noemen. Nu maar hopen dat het ook daadwerkelijk te zien en voelen was.
Bovenaan de heuvel hijgde ik uit, want ik had een twintigtal houten trappen moet beklimmen en dat hielp mij om van het schitterende uitzicht te genieten. Straks zou het uitzicht weer anders zijn, omdat we de floratuin op de top van dit heuvelplateau links zouden laten liggen. Want het wandelpad lag lager dan de floratuin, en er waren dus ook geen exotische planten en bloemen te bespeuren.
Na enkele minuten sprak ik Wolf aan: "ik wil even wat gaan plassen, misschien wat teveel gedronken." Aangezien er geen antwoord terug kwam en de anderen in de groep hardop aan het praten waren over koetjes en kalfjes, besloot ik de bosrand te beklimmen. Ik zocht een geschikte boom uit om een plaatsje te vinden. Op goed geluk deed ik bij een boom met veel mos tegen de stam mijn behoefte en gaf een zucht toen het plasgevoel niet meer terugkwam. Ondanks dat voelde ik mij jas met een kleine beweging naar achteren wapperen. Dat kon wel eens de wind zijn, die eigenlijk in een bos niet kan voorkomen. Maar misschien was het de hoogte van de heuvel waarop ik mij bevond. Ik zag in mijn linkerooghoek een rasterafscheiding dat op prikkeldraad leek. Ik zag ook een villa met een tuin achter het prikkeldraad, dat mij hielp herinneren niet geheel alleen te zijn in dit bos. Op deze namiddag die langzaamaan het aanwezige zonlicht begon te verminderen, was er vast een aardige mevrouw of meneer die uit de villa naar het prikkeldraad zou lopen. Dat zou een geschenk uit de hemel zijn, als er zich een probleem voordeed.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ik keerde terug naar waar ik de groep achter had gelaten en zag ondertussen geen enkel mens tussen en naast de bomen. Op het wandelpad keek ik naar de linkerbomen met daarachter een weids uitzicht op de rivier. Eveneens keek ik naar de rechterbomen met hetzelfde uitzicht en hoorde of zag geen enkel levend wezen. Ik had vooraf gezien dat de groep twee mogelijkheden had om te kiezen. De eerste mogelijkheid was een eindje verder linksaf naar de hoorbare auto's op de tweebaansweg met aan weerszijden een fietspad. De tweede mogelijkheid ging langs het weidse uitzicht dat misschien nog twee kilometer zou zijn. Het pad linksaf leek mij het meest logisch, dus liep ik het te volgen pad naar de tweebaansweg toe. Toen ik vlak naast het fietspad kwam, dat eerder kwam dan de tweebaansweg was het rustig met misschien een fietser die ik nu niet zag. Ik keek van naar links en rechts en schrok even kort. Ik belde een nummer dat ik nog niet eerder had gebeld en dat in mijn broekzak op een a4-papiertje stond. 
Na enkele minuten liep ik het wandelpad langs het weidse uitzicht dat voor mij het juiste was. Ik bedacht hoe dit kon gebeuren en hoorde mij hardop praten tegen niemand. Opeens zag ik in de verte Wolf met zijn lange benen en zijn gezicht op het GPS-apparaat gericht. Ik slaakte geen zucht van opluchting, maar begreep wel dat de wandelaars die verder gelopen waren al hadden gegeten van hun meegebrachte etenswaar. Dat was ook tijdens mijn plasje gebeurd en het bellen naar een vreemd nummer, want Wolf bekeek ondertussen snel zijn Smartphone naar een bericht dat er misschien verschenen was. Ik schaam mij altijd op dit soort momenten en probeer het hoe dan ook te verbergen, door recht in de ogen van de persoon, in dit geval Wolf te kijken. Wolf keek op van zijn Smartphone: "ik ben blij dat ik je zie, ik heb expresse even langer gewacht, toch geen gek idee?" "Het hoeft in elk geval niet aan de GPS te liggen" en ik wees op zijn apparaat dat om zijn nek hing. "Nee, zeker niet, maar ik dacht er wel even aan om een andere route te verkennen" was zijn antwoord. Ik keek Wolf keek recht in de ogen en besloot om een leidersrol aan te nemen. 
"Nou, ik zal meteen even willen vragen of ik jouw GPS mag gebruiken en de route zelf kan zien met mijn eigen ogen." De kaartlezer en de wandelaars keken mij opeens indringend aan. "Ik stel voor dat ik met mijn ervaring van kaarten en Google Maps, dit zeker tot een goed einde kon brengen." De kaartlezer keek even naar zijn GPS en bedacht zich geen moment om het apparaat direct aan mij te geven. Ik voelde een lichte spanning en na een paar minuten dacht ik niet meer aan verdwalen, maar zag ik de tweebaansweg die ik eerder ook al gezien had. Na deze overwinning van mijn kaartkennis, stak ik met de anderen de tweebaansweg over naar de route die op het GPS scherm uitgestippeld stond.
In de verte tussen Wageningen en Renkum zag je een groep wandelaars hun weg vervolgen over een landgoed dat bij de desbetreffende gemeente hoorde. Eerst waren ze de drukke verkeersweg overgestoken en de bosrand genaderd. Toen bereikte ze het wit-beletterde toegangsbord aan het begin van de laan. Aan honger dacht de groep nog niet, gezien het feit dat de boterhammetjes zich nog in de rugzakken bevonden. Het landgoed ging over een lange laan die na een tijdje een flauwe bocht naar links maakte. Het viel op dat er verschillende vogels te horen waren die hoog in de bomen linksboven zaten. Na een kruising met langgerekte bospaden ging het schuin rechtsaf tot Annemarie opeens iets opviel en zei: "Ik weet dat daar horeca is" en ze wees recht voor ons op een wituitziende villa met veel ramen. Wolf met zijn lange benen had eerder geopperd geen horeca tegen te komen op deze tocht. Dat gegeven was ons bijgebleven en dus kwam de eerste vraag: "Er zou geen horeca zijn, dus het lijkt mij een villa zonder restaurant." Dat klonk erg waarschijnlijk en het bleef even stil. Toch sprak Annemarie verder dat er een duur restaurant zou zijn dat de naam "Nol in 't Bos" zou heten. Aangezien we nog steeds geen honger hadden sloeg de kaartlezer linksaf de witte villa met veel ramen achterlatend op de open plek in de verte. Ik schoot vlug mijn medewandelaar aan: "Ik zie dat je op je Smartphone zoekt, wat zou die witte villa dan moeten zijn?" "Volgens deze 'app' is het een verpleegtehuis" was het antwoord. Hij hield zijn Smartphone nog steeds vast en veegde er met zijn vingers behendig overheen. Ik knikte bevestigend en zag dat Wolf ondertussen ver vooruit gelopen was, met zijn GPS de juiste weg zoekend.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit keer had Annemarie het fout gehad of de kerel naast mij moest gelogen hebben. Dat laatste sloot ik uit gezien het feit dat de kerel er verstandig en oprecht uitzag met zijn zwarte Smartphone. Annemarie was niet meer te zien, tenzij je je hoofd omdraaide en in de lange boslaan keek die heel ver leek te gaan. Ik vond deze omgeving zeer geschikt voor verpleegtehuizen of bejaardentehuizen, en voor restaurants die dan in de hotels te vinden waren met een zeer chique uitstraling. Dat restaurant/hotel zouden we niet meer tegen komen, waar ik tijdens het plasincident al van baalde, want ik plaste liever in een witte urinoir dan tegen een lelijke bruine boom. Tegen de tijd dat we een pauze inlaste stonden we voor een enorm akkerland, en ik kreeg zin om in mijn kaasboterham te happen. Nadat ik mijn kaasboterham binnen had, had ik mijn medewandelaars al vele malen aangekeken. We gingen langs het akkerland wat zuivere lucht tegemoet dat het decor gaf van een stralende hemel in de natuur.
Blubber kruiste ons pad maar ook een kopie van het paleis Noordeinde op een heuveltop, waardoor er geen uitzicht meer mogelijk was over de rivier. Het uitzicht van de rivier hadden we eerder al gezien in de uiterwaarden en zou niet meer het hoogtepunt worden. De heuvel noemt men "Wageningse berg" want de heuveltop die we eerder hadden zien liggen, bevatte die titel niet gezien het feit dat het tussen de vele huizen lag. De "Wageningse berg" lag net buiten de bebouwing met ook veel sportvelden en een enorme hoge omroepinstallatie midden op het voetbalveld. Van dat laatste was er geen ene uitroep te horen, wat aangaf dat de voetbalwedstrijd al voorbij was. Wel bewoog Wolf met zijn GPS naar het hek dat de scheiding vormde tussen het voetbalveld met zijn witte strepen en het stenen voetpad. Kijken was wat de kaartlezer deed op zijn GPS en hij kwam er blijkbaar niet helemaal uit. Hij draaide als voorste in de groep zich ongemakkelijk om en gaf aan iets te willen zeggen. Plots liet hij zijn GPS los en deed een beweging mijn zijn hand om een plattegrondje tevoorschijn te toveren uit zijn jaszak. Snel en vluchtig je weg zoeken was niets teveel gezegd aangezien we bijna in Wageningen waren. Dat de GPS het blijkbaar niet wilde doen was mij en de anderen wel duidelijk. De kaartlezer hield het plattegrondje stevig vast en sprak de groep toe: "nog even langs de floratuin en dan over de rechte lange straatweg naar het historisch centrum. Wel wil ik nog zeggen dat ik het een zeer natte start vond maar dat we desondanks in de zon zijn beland." We luisterden allen oplettend en gingen haast ongemerkt naar voren met onze wandel-schoenen. Deze kaartlezer was vreemd bevonden met zijn GPS, maar had toch een goed woordje gedaan tegenover zijn wandelaars. De nog natte aarde van de tuin wilde we allen wel zien want het plan eigenlijk al was.
De floratuin liepen we op goed geluk doorheen met in dit jaargetijde weinig tot geen volgroeide bloemen in de vele vierkante aardeperkjes verspreid over het in rechte lijnen opgetrokken terrein. Annemarie hield haar mond over de villa dat het restaurant zou zijn, toen we langs een buspaal kwamen met een paar meter ernaast een houten schuilplaats. Aangezien er net een buitje geweest was, was schuilen niet meer nodig. Wel nam Annemarie haar laatste boterham, om aan te geven toch iets voedzaams te hebben gekozen als dat nog niet opgevallen was.   
Tot slot arriveerde we op de markt die op zaterdag een begrip was voor Wageningen. Een plaats als deze had toch wel een plein vol kramen, dat naadloos overging in een onderdoorgang naar de vele bussen. De onder-doorgang kwam direct na de vele kraampjes op het plein, zodat we met de zon in de rug het busstation met zijn perrons naderden.

 

 

 

 

 

  

 

  

 

dinsdag 26 november 2013

Struinen door de herfstbladeren!


De bossen van de Veluwe verkennen

Daar het enigszins droog begon te worden en we allen verzameld waren bij het armoeiige entreegebouw aan de rand van het bos, begon de negentien kilometer lange tocht. Na een korte kennismaking zei een vrouw in blauw-witte jas dat ze mij kende van een eerder gelopen wandeling. Ik keek haar eerst vreemd aan en twee tellen later kwam een herinnering in mijn op over de eerder gelopen tocht ergens in ons kikkerlandje. Ik durfde hier niks over te vertellen uit verlegenheid, dus dwaalde mijn blik af van de vrouw naar de lucht in de verte die duidelijk helderblauw begon te worden. Met dat gegeven liepen we niet al te wild langs de schuinliggende busperrons naar de wandelbrug, die gelijk lag met de treinperrons en die over een autotunnel liep. Toen we over de wandelbrug liepen kon je het van staal opgetrokken hek zien dat het station scheidde van de wandelbrug. We liepen met opgetogenheid naar de bosrand met links een oude villa die gemakkelijk Villa Kakelbont genoemd mag worden. Niet dat Pipi Langkous en haar aapje er inwoonden, want het omliggende terrein naast de villa was erg verwaarloosd. De witte koepel verderop stond er eenzaam bij en kan het best worden omschreven als een eskimohut van staal. Met goede moed ging het alsmaar "rechtdoor" wat ook het woord van de dag ging worden.

Als je een lange rechte weg hebt kom je vaak een kruispunt of T-splitsing tegen, waarvan je de zijwegen of volgt of negeert. Aangezien "rechtdoor" het woord van de dag was volgde onze voorman het op. Wanneer je dan toch onverhoopt dood loopt kun je of terug gaan of de linker- of rechterzijweg nemen.

Maar voor ieder in onze groep was er geen keus te maken, want het bospad liep vanzelf met een schuine bocht naar rechts en ging naadloos linksaf een asfaltweg op onder de snelweg door. Bij het bovenkomen uit de tunnel viel het mij op dat de lucht er donkergrijs uit begon te zien wat hopelijk geen regen betekende. Het stemde mijn humeur niet meteen treurig, want de voorman ging plots toch het leuke bospaadje in waarvoor hij eerst een verkeerd zandpad in was gelopen. Hij was ondertussen het woord van de dag vergeten. Om de woonwijk heen zei hij bij betreding van het bospaadje en we geloofden het allemaal, want een voorman spreek je niet zomaar tegen. Dat links of rechts afslaan verwarrend kan zijn blijkt als de rest van de groep je op het rechte pad probeert te houden, zodat je het idee krijgt dat je beter het woord "rechtdoor" kan gebruiken. Maar ja, een groep bestaat uit meerdere mensen en daar kun je alsnog op terugvallen als je het niet met de beslissing eens bent. Als er maar geen ruzie uitbreekt en je er op een eerlijke manier uit kan komen.

De voorman bleek een rustige, kale en lange man, minstens een meter negentig, met droge humor op zijn tijd.

Ik was druk in de weer met mijn mond en al wandelend vooruitpratend tegen een vrouw die er minstens tien jaar ouder uitzag als ik. Eerder had ze uit medelijden mijn dikke veters strak gestrikt, want de veters waren los gegaan. Ik vertelde haar een klein verhaaltje dat zij nog niet had vernomen en dat ging over de nieuwe wet die het Nederlandse Kabinet in zou voren in het komende jaar. Ze was blij verrast toen bleek dat ze ook wat van haar situatie kwijt kon. De zorg voor zichzelf bleek moeilijker dan gedacht zeker als je het had over de zorgverzekering, want de vergoedingen bleken in de praktijk niet helemaal betaald te worden. Terwijl ze haar verhaal deed ging mijn mond meerder keren dicht, zodat ik de verse boslucht kon opsnuiven via mijn neusgaten, om daarmee een nieuwe zin te verzinnen in mij alsmaar denkende brein. Ik had moeite met nadenken en moest een flinke teug boslucht opsnuiven om daadwerkelijk iets te kunnen uitspreken, en dan nog stokte ik na twee zinnen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Eerst rechtsaf de asfaltweg volgend en aan je rechterhand lag de oude villa, die in het minst leek op de eerder geziene villa niet ver van de wandelbrug. Als pleisterplaats had de villa bij binnenkomt gerust "knus en gezellig" genoemd mogen worden. Die drie woorden werden nog duidelijker toen we de halfdonkere huiskamers doorliepen naar de overdekte veranda met twee ronde tafels gescheiden door schuin opgestelde stoelen erlangs. De twee menukaarten lagen op hun voorkant naar boven midden op beide tafels. Het toiletbezoek verliep snel en ik bestelde bij terugkomst aan de tafels een chocomel met appelgebak, een vaak genomen combinatie tijdens winterse wandeltochten, al was de cola een tweede optie als drankje gewoon voor de zogenaamde dorst die er eigenlijk niet was.

Terug in de buitenlucht op de voorplaats van de villa werd de dikke veter van mijn linkerschoen grondig herstrikt door de tien jaar ouder lijkende vrouw van wel een paar uur geleden. Ze was natuurlijk ook een wandelaar en voegde zich duidelijk in de groep waarvan de voorman het initiatief nam. De strik kon helaas niet in een keer gelegd worden, wat misschien betekende dat ze nog nooit bij de padvinderij was geweest, maar bij de tweede poging ging het toch goed. Een zeurpiet was het duidelijk niet, want ze haalde even haar schouders op en ik besloot niet terug te mopperen want daar schoot je op dit moment niks mee op.

Na het strikgebeuren sloot ik mij aan bij de rest van de groep, waar onze voorman het woord nam: "We gaan weer verder richting de spoorlijn en hopen het station over twee uur te bereiken, als jullie allemaal een beetje door kunnen lopen." We keken allemaal tevreden naar de voor ons zanderige grindweg die in de verte overging in een geasfalteerd fietspad, dat er uit er grijs uitzag met direct rechts een paal met een witte fiets op het bovenstaande bord. Er was dus ook ander verkeer te verwachten. De voorman ging verder: "Dus eerst linksaf en bij het fietspad rechtsaf het fietspad volgen en dan alsmaar rechtdoor." Ik dacht aan het woord van de dag en begreep uit zijn loopadvies dat hij ditmaal wat anders van plan was. Gek genoeg kwam de spoorlijn eerder dan verwacht, met misschien maar zes kilometer verwijderd van de spoorwegovergang waar we eerst overheen liepen, dat nog in mijn geheugen was gebleven. Nu was er hier ook een spoorwegovergang in zicht alleen kleiner en meer voor wandelaars en mountainbikers die direct uit het donkere bos de spoorlijn over bonkten met hun rupswielen. Helaas zag ik hier geen mountainbikes dus was mijn vermoeden iets te optimistisch en sloot ik mij snel achteraan de groep, die al half over de spoorlijn was gelopen.

Buunderkamp is behalve een parkeerhaven langs de snelweg ook een bosgebied bij Ede. In de nacht wemelt het van de wilde dieren als uilen en nachtvogels maar overdag van de mensen die zich bewegen over de paden.

Er komen behalve mountainbikers, joggers en wandelaars ook boswachters voor die je maar zelden ziet. Dat ze niet alleen in hun kantoor werk verrichten blijkt als er eentje opduikt net voorbij een dikke boom en met veel groene kleding en zwarte laarzen zoals je in het leger ziet. Deze man kwam van de tweede rechter boom en leek wat te willen zeggen, want hij liep op onze voorman af. Deze keek een beetje vreemd op en gaf geen teken om te willen stoppen. De man bleef plots staan en zei opeens niks meer en ging de tegenovergestelde richting op als onze groep. Ik keek hem een beetje vreemd achterna en wist dat hij de weg wel zou weten als boswachter. Ik moest ook nog een flink aantal kilometers afleggen over het hoofdpad dat dadelijk langs de snelweg ging, en vervolgens langs de spoorlijn met een geluidswal van bladeren. De boswachter was misschien op verkenning en was een rustige kerel, die niet veel zei tijdens zijn werk behalve dan tegen zijn gezin. Deze gedachte kwam naar boven toen ik een reden wilde verzinnen waarom hij was weggelopen. Ik kon nu niet meer naar hem toe gaan, want de groep zou te lang op mij moeten wachten en de treinreizigers konden dan niet op tijd terugreizen. Ik wiste deze gedachte dus snel weg en kwam achter de laatste wandelaar van de groep uit na vijf flinke passen.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De bomen waren fel verlicht door het lage zonlicht dat op deze herfstdag uitermate goed te zien was. Ik liep achteraan de groep en keek steeds bij elke boom of ik wat kon ontdekken wat anders was. Het zonlicht scheen hierbij ook op het groene mos en de bruine bladeren, wat toch wel een goede kijk bood. Voorbij de vierde boom van rechts kwam er een man in groene kledij en met een zwarte hoed op, die er fors uitzag met zijn smalle gezicht. Laten we er van uit gaan dat er reuzen bestaan in het bos, want daar leek deze man totaal niet op. Zijn kleine gestalte en dikke buik hadden meer weg van een kabouter. Hij bleef even staan naast de boom en keek naar de groep wandelaars die verspreid over de boslaan liepen. Met een zekere discipline kwam hij naar mij toegelopen, waarbij zijn zwarte hoed strak op zijn hoofd bleef zitten. Ik groette hem kort met een goedemiddag meneer zoals ik bijna altijd deed bij mannen. De boswachter gaf geen beweging met zijn mond wat te zeggen, maar keek mij onverschillig aan en liep rustig op mij af. Plots bleef hij een paar meter voor mij staan en wees op mijn wandelschoenen. Ik haalde mijn wenkbrauwen even op aan en keek hem vragend aan. Doordat de zon overal aanwezig was en het geluid van het verkeer op de snelweg heel ver weg hoorbaar was, was de stilte niet van belang. De wandelaars waren al een stukje verder gewandeld, op weg naar de eindbestemming.

De boswachter naam het woord: "Hoe maak jij je veters vast?" "Ik laat het door anderen doen en deze keer heb ik het door een mede wandelaar laten doen" beantwoordde ik de vraag en ik wees richting de vrouw met knalrode jas, die langzaam van de groep was teruggelopen naar ons tweeën. "Ik kan het nog beter doen als haar, gewoon met mijn padvinderskunde" zei de boswachter en maakte met zijn handen een gebaar dat op veter strikken leek. Ik twijfelde of ik deze man, in het groen gekleed en klein gestalte, wel zou vertrouwen en gaf aan dat de vrouw wat dichterbij moest komen staan. "Geloof jij dat deze man beter kan strikken dan jij?"vroeg ik de vrouw, die ondertussen een paar meter van mij was verwijderd. De vrouw zei "ja ik heb het zelf al goed gedaan, dus waarom hij denkt dat hij het beter kan is mij een raadsel." De boswachter keek boos naar ons tweeën en was duidelijk niet op zijn gemak. "Deze veters zijn zo sterk, dat vraagt toch om perfectie bij het strikken." "Nee" antwoordde ik "het is al gebeurd dus ik zou maar verder wandelen, gewoon je werk doen." Nu werd de boswachter erg driftig en stond hij op het punt luidkeels iets te schreeuwen alsof iemand hem kon helpen bij dit conflict. Hij wenkte met zijn wijsvinger richting de vrouw om bij hem te komen, maar de vrouw weigerde resoluut, door te blijven staan. Ze wenkte mij met haar hoofd richting de andere wandelaars naar de groep te gaan want anders zouden we nog de trein missen, als hij tenminste niet verlaat was. Mijn humeur verlangde eerder naar een goede treinrit richting huis dan in dit bos een conflict oplossen. Ik besloot de eerste mogelijkheid en kwam in beweging om de vrouw te volgen die al een been vooruit had gezet op de boslaan. In minder dan een minuut was de boswachter naast mij komen staan en had mijn linkerarm vast in zijn dikke stevige hand. In mijn oor hoorde ik zijn stem: "Als jij weggaat, zal ik je nooit meer kunnen helpen, want dan kies je voor de vrouw." De boswachter liet na deze zin mijn arm los en maakte rechtsomkeert zwaar stampend met zijn enorme laarzen, als schuurpapier dat over een glad oppervlak beweegt. Mijn rechterbeen bewoog van schrik nog na, en ik slikte gespannen via mijn strottenhoofd. De vrouw keurde de weggelopen boswachter geen blik waardig en gaf met een wenk aan de achterste wandelaars uit de groep in te halen en zo met z'n allen het station te bereiken. Ik bedacht mij geen moment en liep met gestrekte passen de nog steeds verlichte boslaan in de vrouw achterna die misschien nog net geen kilometer had afgelegd. Het conflict vergetend droomde ik weg bij het zitten in de blauwe tweede klas zetels in de dubbeldekstreinen, aan de buitenkant de bekende kleur geel met NS logo.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijn wit-blauwe tasje met witte koorden hing strak achter op mijn rug. Een half zachte peer had ervoor gezorgd dat erop mijn veldfles en broodtrommel sporen waren achtergebleven. De peer had ik inmiddels weggeworpen in het Buunderkampbos wat niemand in de groep was opgevallen. Of toch wel, dat ze er een grapje over hadden verzonnen wat ik dan niet had gehoord. Ik dacht nog aan een keer toen er kraanwater uit de veldfles was gelekt en het tasje blank had gezet. Het kraanwater had dan meteen het tasje nat gemaakt, waar nu de peer met zijn resten achter was gebleven. De groene resten van de peer waren verspreid over de bodem van de tas evenals op de veldfles en de broodtrommel.

Wat gesprekken van wandelaars voor mij lieten mij doorstappen waarbij de gedachte aan het bereiken van het doelbewuste NS station een goed gevoel gaven. De voorman bevestigde dat door te zeggen dat het niet ver meer was, want een kwartier eerder had hij dezelfde boodschap uitgesproken. Alleen nu meende hij het echt zodat het goede gevoel steeds meer werkelijkheid werd. Waar we langs de oude villa waren gekomen bij aanvang van deze tocht liepen we er via de rechterzijde nogmaals langs. In de verte waren de lichten van een lijnbus te zien, die er misschien al een uur stond maar alleen de laatste tien minuten met chauffeur in zijn berijderstoel rechts voorin achter het glazen ruiten. In ieder geval was het NS station nu niet ver meer en tussen de vele eikenbomen te zien.

 

  

      

 

 

dinsdag 22 oktober 2013

Hard fietsen met tegenwind

Deze ochtend had ik meer verwacht dan toen ik gisteravond met een zeer persoonlijke vriend zat te Facebooken. Afgezien van de weersomstandigheden was het museum in Arnhem niet iets om qua geld blij van te worden. Weliswaar was de entreeprijs verlaagd, (dat doen musea in het winterseizoen) maar die ene euro die in de Gelderse musea kon worden besteed was alleen voor kinderen bedoeld. Ik verliet mijn huurhuisje met een goede bedoeling want ik zou gaan trappen op mijn driewielfiets naar een herfstmarkt in de wilde natuur. Niet dat het groot te noemen was maar met, hoopte ik, een leuk tweedehands handboek of een mooi plantje voor in de vensterbank. Als de plantjes niet te koop zouden zijn had ik tijdens mijn wandelvakantie van afgelopen maand in de Ardennen wel een kleine dennenboom op de kop getikt.

De af te leggen route naar de herfstmarkt kende een grote omweg want het fietspad was letterlijk overhoop gehaald. Asfaltbeton was er niet meer alleen een zandbak die slingerend doorliep onder het bruingele bladerdek door. Dan maar de grote asfaltweg die Schaapallee wordt genoemd met voor aankomst in het rijkeluisdorp een enorm lange afdaling waarbij de wind in mijn oren floot bij het naar beneden sjezen. Ik kreeg perplex een overwonnen gevoel net als bij het winnen in een loterij. Al met al, zonder het te beseffen, een kwartier langer onderweg maar achteraf toch geen slecht idee.

Voor het bereiken van de herfstmarkt moest ik in een kleine kern (dorp)linksaf een aantal kilometers volgen. Ik had kort daarvoor de geel bewegwijzerde borden gevolgd met de tekst van een eetcafé annex restaurant erop vermeld. De tekst op het bord dacht mij denken aan een café met lollige oude mannen al drinkend uit een dikke pul bier. Dat gedeelte sloeg ik over en ging bij het café annex restaurant de hoek om naar het terrein dat een soort tuin bleek te zijn zonder bloemen en planten. Er stonden mensen achter houten tafels, met lange poten, die hun waar hadden uitgestald. Er waren boeken, de meesten met hun kaft naar boven uitgestald, en anderen in dozen gezet. Achteraan waren er bloemstukjes te koop en rechts van mij een consumptietafel met kopjes volgeschonken koffie en een fles stroop voor een plastic bordje. Later zou ik spijt krijgen dat ik geen bloemstukje had gekocht want met de kerstdagen in het vooruitzicht was dit iets om mijn witte vensterbank mee op te vrolijken.
Alleen zijn is niet erg want op het terrein liep een aantal mensen en de kraampjes waren zonder luifels neergezet. De ‘net geen puber meer’ ogende jongen bediende mij met het aannemen van het geld voor de bestelde pannenkoek. Het wachten werd beloond want, ondanks dat de pannenkoek dun was, goot ik er de donkere zwarte stroop erover heen. En voor het wist was de lichtbruine pannenkoek verslonden met de zoete smaak van de stroop nog op mijn lippen. Voor het bedrag was de pannenkoek eenvoudig te noemen gezien het lange wachten bij het kraampje. Voldaan reed ik terug naar mijn huurhuis op de kronkelige weg die net niet recht te noemen was. Via een omweg kwam ik bij de enige asfaltweg die naar het pontje over de rivier ging maar dat niet te zien was. Ik besloot het rechte fietspad te volgen met uitzicht op een autosalon waar de duurste auto’s op een groot grindpad waren tentoongesteld. Het geld voor zo’n vierwieler zou ik veel voor moeten sparen, wat met mijn salaris onmogelijk was.

Doodlopende wegen zijn niet leuk zeker als het niet ruim van tevoren staan aangegeven. Dus besloot ik maar de enige andere weg via de rood-witte paddenstoelen te volgen naar het dorp met het kuuroord inmiddels was afgebroken. Ik kwam net voor het kanaal uit en wist uit ervaring dat rechts het rechte water te volgen de juiste weg was. De volgende kern was nog niet te zien, alleen wel in gedachte genomen omdat ik wist dat ik ook het bosgebied moest volgen om de juiste richting op te gaan. Alleen was de doorgaande weg de beste oplossing en dus niet het doodlopende fietspad dat ik nu van de andere zijde als in het begin zou naderen. Zo ver waren mijn gedachten verzonken, dat ik pardoes rechtsaf sloeg en nog net kon remmen voor de drukke kanaalweg dat zijn naam eer aan deed.

Na een half uur bevond ik mij in de achtertuin en had ik mij driewielfiets achter de gesloten schuurdeur gestald. Ik was blij en opgelucht dat om te merken dat die ene boterham die ik bij het pannenkoek eten had bewaard later had opgepeuzeld bij een zandweg die de spoorlijn kruiste en de bosrand inging. Vanwege dat de lunchtijd voorbij was gegaan had ik de boterham veel sneller opgepeuzeld omdat de gezonde boslucht het eetproces bevorderde. Om dat vooral niet te vergeten.

zondag 13 oktober 2013

Een dagje uitwaaien aan de Noordzeekust


Een dagje uitwaaien aan de Noordzeekust

 

Rustig richtte ik mijn gezicht naar de twee vrouwen die al druk pratend het raampje uitkeken. De vernieuwende treincoupe was met groene zitplaatsen en geschilderde kleurende plaatsjes aan de muurtjes anders dan in vroegere tijden. Wel was het een oud treinstel want de hoorbare motor kon je zittend in de treincoupé voelen. “Ze zijn aan het slopen” begon ik mijn vraag aan de twee vrouwen die naar mij opkeken. Als je uit het raampje keek zag je al rijdend een gesloopt fabrieksgebouw waarvan de helft al in puin lag. De trein was al twee kilometer verder gereden en ik volgde het gesprek van de twee vrouwen niet meer en dacht al aan de kust waar het droog en winderig zou kunnen zijn. Uiteindelijk bleek het antwoord van de ene vrouw voldoende stof om het te onthouden: “Ja alles gaat een keer tegen de vlakte”. Zo is het maar net.

Bij het wachten op het perron kwam gauw een eind toen ik de twee wandelaars zag die ook de kust zouden volgen. Ik wist het zeker dat zij het waren ene even later liepen we met z’n vieren de nieuw betegelde stoeptegels op richting het strand. De vierde wandelaar was na een korte autorit uitgestapt, had gebeld via zijn telefoon en gezegd dat hij na drie kilometer bij ons verzamelpunt was. Na de tijdelijke verbroedering hadden we genoeg gewacht.

De zee was golvend en als een kletsende regenslag te horen bij het langslopen over het strand. Het zand was nat en als je met je wandelschoenen er overheen liep kwam er een zichtbare afdruk tevoorschijn. Honden die wild trokken aan hun riem en een vrouw die luid schreeuwend de duinen beklom waren de ingrediënten om de wandeling langs de Noordzeekust te beginnen. Ik had na een paar kilometer een zeetoren verwacht maar andere duintoppen bewezen dat het object verdwenen was. In een sprookje komt de zeetoren misschien terug, maar nu liet ik een vraagteken achter toen we het denkbeeldige punt langs het strand voorbijliepen.  

In de verte waren een aantal witte boten (of wat daar op leek) te zien waar we in enkele minuten op af liepen. Het mulle zand was zacht en droog te noemen alsof het zo tussen de vingers van je hand afgleed. Ik dacht tevreden aan mijn bruine boterhammetjes die ik kort daarvoor snel naar binnen had gehapt. In het zand was ik blij dat ik geen honger meer had. De felle wind zou later terugkomen op de wandeling maar nu zag ik een groepsgenoot uit een verpakkingsdoosje nootjes verorberen die hij met een langzame reflex naar zijn mond bewoog. Nootjes waren voor mij niet handig om te eten onderweg maar hij had er een waar genot van gemaakt. Hij nam twee nootjes in zijn mond en daarna peuterde hij nog wat in het verpakkingsdoosje en liet de overige nootjes voor wat het was. Hij had zich blijkbaar bedacht want de boterhammen kwamen uit de tas en hij nam hongerig een hap.  

Zagen we (ik en een groepsgenoot) eerst nog een blote man met zwembroek aan al hand ophalend de golven tegemoet treden, nu liepen we minstens drie kilometer bij de anderen vandaan. Het meest zichtbare was het roze jasje van de vrouw die al hangend achter haar dunne lichaam wapperde in de wind. Het was een herkenningspunt op het verder bruine strand met zijn lichtblauwe achtergrond als op een schilderij. We werden naar de duintop geleid door de vrouw in het roze jasje, maar eerst waren er de diepe tractorsporen in het zand, waar het strand bijna zou eindigen. Ik kon de zeewind langs mijn rug horen razen wat betekende dat we het strand verlieten om het laatste gedeelte van de wandeling te voltooien. Aan het einde van de zandvlakte zag je duidelijk betonnen platen liggen waarop de wandelschoenen stevig stapten. Ik werd letterlijk omhoog geduwd door de wind maar ook door de wandelschoenen die stevig op de betonnen platen voortbewogen. 

Boven op de duintoppen hoorde ik tijdens het in gesprek zijn met een wandelaar al getoeter van een voertuig dat waarschijnlijk een verkeersfout bestrafte. Dat dat vaker voorkomt besefte ik doordat op mijn werk dagelijks hulpdiensten met spoed langs racen omdat dat de snelste route is. Na volgens mij enkele minuten kwamen we uit bij een viertal instapperrons waar drie trams en een bus langs stonden. Geen kroket of kopje thee bij de naastgelegen friettent want het contact geld in mijn portemonnee was te weinig. In de ingestapte tram was drie minuten en dan vertrekken niets teveel gezegd. Het tramritje bracht ons langs de grootse markt van de stad waar alleen de mensen bij de twee tramhaltes aangaven dat het erg druk was. De tram reed er langs de verkeerde zijde langs zodat je alleen vele kramen zag die met de rug naar de tramrails waren gezet. Ik zag in de tram in een hoekje nog een net een tas met daarin vele stukken prei uitsteken in de draaiende bocht naar links. Na een kwartier kijken naar langsrijdende auto’s en gevaarlijk overstekende mensen stapte ik moeilijk met een hand steunend de tram uit mijn doel tegemoet. Dat was een friettent die vast wat chocolademelk koud had. Na vijf minuten zat ik langs de straatkant te kijken naar een getoeter van een paar langsrijdende auto’s die mij eigenlijk niets interesseerde. Mijn bakje friet was in zijn geheel leeg. De prullenbak was ook zo gevonden al was het wel binnen in de friettent neergezet met een rode kleur. Ik had geen spijt dat ik de tram was blijven zitten, want zo zag ik de vele spoorrails aan de rechterzijde passeren. De treinen zouden nooit ver meer kunnen vertrekken of aankomen. Maar dat was nu voorbij dus liep ik vluchtig en snel de prachtig omlijste stationshal in waar twee agenten de wacht hielden door met elkaar hartelijk te lachen. Toch weer een leuk einde om huiswaarts te keren.

       

zaterdag 7 september 2013

Wandelen in natuurrijk Brabant


Wandelen in natuurrijk Brabant

Deze zaterdag was vroeg begonnen met een snelle pas naar het rustige NS station met perrons aan beide zijde van de spoorwegovergang. Ik overdacht tijdens de loop naar het NS station al vooruit naar de wandeling die een groot huis zou passeren met velen ramen. Maar ik moest eerst naar Tilburg dus ik had nog even een reisje voor de boeg dacht ik terwijl ik het perron steeds dichterbij kwam.

In de Brabantse streekbus reed ik over de snelweg, met een snelle flits zag ik door de ruit auto’s voorbij rijden. Opeens voelde ik dat de streekbus wilde remmen, en dat moment koos ik om op te staan en met mijn volle bepakking, een grote rugzak met opgerolde slaapzak, naar de uitgang te gaan. Ik hield mij snel vast toen de bus opeens hard remde, want op een noodstop leek. Ik zwenkte eerst naar links en toen weer naar rechts waardoor ik gelukkig weer op mijn beide benen kon staan. Ik herstelde mijn evenwicht en na het gepasseerde stoplicht van de bus stapte ik met snelle pas de geopende achterdeuren uit. Met twee voeten op het ruime bus trottoir maakte ik de rugbandjes om mijn middel en toen ik recht voor mij keek zag ik de bewoonde wereld in de vorm van een straat met aan weerszijden historische huizen, wat op een sprookje leek. Ik wist nu dat ik in een Brabants dorp was afgezet.

Als ik naar een overnachtingsadres op zoek was zat ik in de juiste laan. Links van mij een voetbalveld met hoge bomen ervoor zodat ik geen voetballer zag en alleen luid geroep hoorde van mannelijke namen. Het trappen van de voetbal naar een medespeler begreep ik ook te horen want er kwam luid gejuich als bij een doelpunt. Ik liep verder langs een volle parkeerplaats met auto’s die niet van wandelaars waren. Ik moest de volgende afslag links nemen dacht ik, toen achter een bekende aan kwam fietsen die net de krant gekocht en meegenomen in een kleine doorzichtige plastic zak. De persoon was lang en had een mollig gezicht die er lachwekkend uitzag door de manier waar zijn lippen in zijn mond zaten. “Je moet het volgende links nemen en dan achteraan naar rechts” werd mij verteld toen ik vroeg of ik op de goede weg zat. Enkele minuten later was links een klein gebouw dat leek op een sportkantine. Ernaast was een klein grasveld met een kleine groep jongens met voetbalshirtjes aan met rugnummers erop gedrukt. “Ik moet naar het Weekendhikefeest toe” schreeuwde ik omdat ik bang was dat ze mij niet zouden horen. Het Weekendhikefeest kwam na de wandeling die ik zou lopen en waar de feestlocatie dus het startpunt was. “Hierachter, het volgende gebouw en dan rechts achteraan” schreeuwde een jongen terug met een hard gepraat erdoor van de anderen. Ik draaide mij snel om stapte snel verder naar het feestgebouw.

Het was iets na half elf toen ik in de ruime kantine stond met een warm kopje thee die ik snel met scheuten naar binnen dronk en vervolgens mij richtte tot de kaartlezer van de wandeling. “Ik snap niet dat jullie niet naar Huis ter Heide gaan” vroeg ik recht in het gezicht van de kaartlezer. Hij keek langs mij heen en vervolgens de wandelgroep in die al zenuwachtig stond te bewegen in de meegebrachte wandelschoenen. “Nou ja, dit is een andere wandeling maar ik kan je wel stiekem meenemen want er heeft zich iemand afgemeld voor deze wandeling” zei hij vrolijk. Ik was inderdaad vergeten om met een andere groep wandelaars mee te gaan want die waren nu al ver weg in de natuur. Dus besloot ik ermee akkoord te gaan zodat ik toch een geslaagde wandeling in het vooruitzicht had. We gingen dan niet naar het grote huis met de ramen, maar richting de grote stad met een leuke pleisterplaats werd mij verteld.

Na tien minuten hadden de kantine verlaten en liepen langs de asfaltweg naar de bebouwing toe. Opeens stopte er wild een auto met wat drukke bewegingen door de autoruiten te zien. Aan de rechterzijde stapte gehaast een vrouw van in de dertig uit die kennelijk mee wilde, maar uiteindelijk toch weer instapte omdat ze nog niet naar het toilet was geweest. De aangekondigde files op de autoradio hadden deze auto niet doen besluiten eerder te vertrekken om op tijd te zijn voor de wandeling. Toen onze groep na een kwartier in het centrum van het dorp waren beland, liepen we de hoofdstraat direct weer uit naar een laan die we vier kilometers zouden volgen. Na de oversteek van de laan naar het natuurbos dat gek genoeg ook lege graslanden liet zien. Paarden waren hier zeker welkom, want er stonden op het grasland allerlei hindernissen om over heen te springen, zoals een atleet die moet hoogspringen dat zou doen. Na een uur hadden we al de weidse asfaltweg bereikt die diep het landschap inging zonder dat je wist waar je naar toe ging. Daar was aan de linkerzijde al de grote Noorderplas die als een driehoek in het landschap was gegraven. De lange groen rietkragen belemmerde je recht te lopen, want je trapte ze zelfs stuk, omdat ze tot je voeten reikte. De kaartlezer hield na het Noorderplas even stil om wat uit te leggen. “We bereiken na de snelweg een leuke horecastop bij een kapelletje, dus wie zin heeft volgt mij” sprak hij opgewekt met een brede glimlach. Ik hoorde wat geroep van andere groepsgenoten, maar besloot door te lopen om er geen aandacht aan te schenken. Aangekomen was de horecastop meteen de kapelstop want iemand wilde meteen richting het kapelletje, maar werd teruggeroepen om eerst wat te drinken. Het terras was vol met rieten gevlochten tafels en stoelen met een aantal gasten die er al een tijdje waren, gezien de vele glazen en lege borden.

Het portaal van witte stenen waaruit de kapel bestond gingen we naar binnen door de openstaande houten deur. Door de deuropening zagen we de kerkbanken al links en rechts voor ons. Ik ging naar het altaar en zette mijn witte pet af zodat mijn haren verward heen en weer zaten. Ik kon nu pal voor mij naar het schilderij van de heilige Peerke Donders, een predikant uit de betreffende gemeente, kijken. Ik knielde nog net niet neer bij de vlammende waxinelichtjes die schitterde in hun metalen vorm. Dit was een kleine, vierkante kapel waar de vensters nauwelijks licht doorlieten.

Eenmaal buiten besloten we als groep, het aangrenzende park te betreden via de verroeste openstaande hekken. Als je de hekken voorbij was zag je een klein museumhuisje recht voor je die je alleen kon vermijden door rechtsaf te beginnen bij de route van de veertien beelden van Jezus kruisiging. Met de zin onder het beeld werd duidelijk wat het beeld voorstelde. De discipelen stonden om Jezus heen, en het volgende beeld toonde de maagd Maria geknield en huilend bij hem. Ondertussen was een oudere man mij ingehaald en maakte van ieder beeld een panoramafoto, om aan de muur te hangen, die hij met zijn camera dan weer wegdraaide om verder te lopen.

Na een kwartier waren we weer bij de ingang van het park, waar we de terugtocht naar de accommodatie vervolgden. De wandelroute teruglopend naar de snelweg, en een zonnige stop in het grasland dat kort gemaaid was met een aantal kleine boompjes die er fleurig uitzagen in de blauwwitte lucht. Al zaten we daar in het gras, we beseften dat stil zijn ook wat leuks had, want iemand wilde al een klein dutje gaan doen met zijn hoofd op zijn uitgetrokken t-shirt.

Geen wandelpad is kaarsrecht en zo kwamen we later bij de eerste bebouwing van het dorp waar we zouden eindigen met de wandeltocht. De afslag naar de nieuwbouwwijk namen we toch maar niet omdat de kaartlezer een bredere weg wist met groene hoge bomen aan weerszijden zodat het vrij donker werd. De accommodatie was helaas niet te zien toen we het kasteel gepasseerd waren dus werd het een gok welke richting we op moesten. Gelukkig was de kaartlezer een kenner die de juiste weg wel kende, want hij liep vrolijk het zandpad op dat her en der met kuilen was gevormd. Eindelijk zagen we de accommodatie verschijnen met op het grasveld achteraan alle wandelaars zitten in ruime kuipstoelen en op picknicktafels zoals je dat in de natuur ziet. Mijn gedachten dwaalden af naar mijn slaapzak die ik die ochtend had neergelegd op het matras in de ruime slaapzaal. Ik had het al uitgerold maar het slapen zou om een uur in de nacht en bij de laatste discobeat een goed moment zijn om in te slapen.