woensdag 31 mei 2017

De tweedaagse wandeltocht

Het weinige bos en het ontbreken van een rivier was een verandering. Eenmaal per jaar langs de Noordzeekust wandelen, met de overheersende zeewind, is een leuke variatie. In de nabije omgeving van het Gelderse Rheden ligt de Posbankberg, dat qua terrein niet onderdoet voor de badgasten aan zee. Alleen zijn de badgasten op het strand meer verspreid dan op een bepaald punt in het Nationaal Park Veluwezoom.

Voor de zwemmers was het zeewater duidelijk nog te fris, het maakte het strand er niet bepaald drukker door. Bergen aan Zee was het beginpunt van de wandel2daagse naar het noordelijk gelegen kustplaatsje Callantsoog. De afspraak om er de volgende middag te arriveren was er niet. Het warme weer met vlaagjes wind was wel een positieve factor om ernaar toe te wandelen. Na de Elzenlaan volgde het Nivonhuis, dat niet zomaar voorbijgelopen kon worden. De grote villa lag net bovenaan het strand en had prachtige ramen en een klein restaurant in de zijvleugel. Meer informatie over de wandeling hadden ze niet, het meegenomen wandelboekje moest uitkomst bieden.

Net buiten de Bergense bebouwing begon de Bergense duinen, een natuurgebied, dat een aanloop vormde naar de Schoorlse duinen verderop. Het zanderige wandelpad liep over duinheuvels van wel twintig meter boven zeeniveau, dit hadden we niet verwacht. In Schoorl zou het overnachtingsadresje liggen, aan de Voorweg en op tien minuten lopen vanaf het centrum. Maar hiervoor moesten we eerst het duingebied doorstruinen met een vreemde omweg naar een onbekend pompstation. Om een glimp op te vangen van de Noordzeekust was te verwaarlozen, het aantal heuveltje waren te dominerend aanwezig in het landschap. Daarentegen waren de zandgolven erg diep bij het dalen van de enorme zandberg. Er volgde geen wedstrijdje wie er het eerste bij het restaurant was, en dus in Schoorl. Bij de plaatselijke tennisclub was een telefoontje genoeg om de juiste straat te vinden voor de overnachting. De vrouw adviseerde het tegenoverliggend fietspad te volgen langs de molen en begraafplaats en vervolgens linksaf te slaan, het Dennenlaantje in. Aan het einde van het laantje bevond het huis zich iets verderop aan de linkerzijde van de straat. De wandeling zou slechts tien minuten duren, het werden er vijftien minuten dankzij het voorbijgelopen laantje. Een behulpzame opa op een scootertje hielp ons terug naar de Voorweg. De latere aankomst, ze kende haar buurt goed, viel de hospita meteen op bij het binnenstappen van het koophuis. Voor ons was het al goed dat we überhaupt bij een behoorlijke slaapplaats waren aangekomen. Voor deze avond stond een smakelijk dinertje met een lekker waterijsje als afsluiting gepland.

Na een goede nachtrust domineerden op dag twee de weilanden en zeedijken het landschap. Het laatste stukje duinheuvel werd beloond met een magnifiek uitzicht op veertig meter boven zeeniveau. Vanaf de hoogte naar het lage polderland duurde een half uur en werd een omweg naar Camperduin met een verhoogd strandpaviljoen met een duur restaurant erin. Een stevig stuk worteltaart was genoeg voedsel voor de lange tocht over het smalle grasdijkje. De zijwind leek niet van zee uit te waaien, de grassprietjes bewogen vanuit het land tegen het dijkje. Dat hier een paar eeuwen geleden een verwoestende stroom het land had overstroomd, werd duidelijk in het volgende plaatsje Petten.  

Een bezoekerscentrum liet in een kleine presentatie foto's zien met uitleg over het bekende Deltaplan, de dijken mochten niet meer overstromen, zelfs in dit noordelijke stukje Holland. Het zou niet meer veranderen. Om al die erge watergeschiedenis te vergeten, besloten we een korte lunchpauze in te lassen. Het gebouwtje, ongeveer twee kilometer vanaf de grasdijk, hield het midden tussen een cafetaria en eenvoudig eethuis. Na een welverdiende rolmops in een slap kadetje, liepen we langzamerhand de Pettermerduinen in. Het schelpenpad met flauwe heuveltjes deed dienst als fietspad, wat een wandelaar niet erg zou vinden. Het kon niet missen, de strandweg kruiste het fietspad en moest gevolgd worden om het schelpenpad weer te vervolgen. Dat je ook de rechte autoweg kon kiezen was niet moeilijk. De vijf kilometer langs een camping genaamd De lepelaar was lang genoeg, de duincamping had bovendien vele uitgangen. Het laatste stukje duinlandschap achter het houten klaphek was niet bijzonder, wel de oversteek van een doorlopend hekwerk dat het natuurgebied moest scheiden van de autoweg naar Callantsoog. Met nog slechts vier kilometer restte de afstand voordat het typische groene kerkje was bereikt. Mijn blikveld kruiste bij elke bocht langs de autoweg het kerkje, na vier bochten was het al zo dichtbij dat het wijzerwerk af te lezen was: 16.30 uur in de middag. Naarmate we de bebouwing bereikt hadden, waren we in gedachte al op zoek naar een bushalte voor de terugreis. Dat bleek aangekomen in het centrum niet al te moeilijk. Hier konden we niet overnachten, alle badgasten hadden de hotelkamers bezet. Na een half uur in de lijnbus zittend, hadden we de Schaagse kerk bereikt en genoten van de groentemaaltijd op het drukke terras. Na de felle zeewind en hoge duintoppen was dit een gezonde maaltijd in de late middagzon.

Geen opmerkingen: