dinsdag 26 november 2013

Struinen door de herfstbladeren!


De bossen van de Veluwe verkennen

Daar het enigszins droog begon te worden en we allen verzameld waren bij het armoeiige entreegebouw aan de rand van het bos, begon de negentien kilometer lange tocht. Na een korte kennismaking zei een vrouw in blauw-witte jas dat ze mij kende van een eerder gelopen wandeling. Ik keek haar eerst vreemd aan en twee tellen later kwam een herinnering in mijn op over de eerder gelopen tocht ergens in ons kikkerlandje. Ik durfde hier niks over te vertellen uit verlegenheid, dus dwaalde mijn blik af van de vrouw naar de lucht in de verte die duidelijk helderblauw begon te worden. Met dat gegeven liepen we niet al te wild langs de schuinliggende busperrons naar de wandelbrug, die gelijk lag met de treinperrons en die over een autotunnel liep. Toen we over de wandelbrug liepen kon je het van staal opgetrokken hek zien dat het station scheidde van de wandelbrug. We liepen met opgetogenheid naar de bosrand met links een oude villa die gemakkelijk Villa Kakelbont genoemd mag worden. Niet dat Pipi Langkous en haar aapje er inwoonden, want het omliggende terrein naast de villa was erg verwaarloosd. De witte koepel verderop stond er eenzaam bij en kan het best worden omschreven als een eskimohut van staal. Met goede moed ging het alsmaar "rechtdoor" wat ook het woord van de dag ging worden.

Als je een lange rechte weg hebt kom je vaak een kruispunt of T-splitsing tegen, waarvan je de zijwegen of volgt of negeert. Aangezien "rechtdoor" het woord van de dag was volgde onze voorman het op. Wanneer je dan toch onverhoopt dood loopt kun je of terug gaan of de linker- of rechterzijweg nemen.

Maar voor ieder in onze groep was er geen keus te maken, want het bospad liep vanzelf met een schuine bocht naar rechts en ging naadloos linksaf een asfaltweg op onder de snelweg door. Bij het bovenkomen uit de tunnel viel het mij op dat de lucht er donkergrijs uit begon te zien wat hopelijk geen regen betekende. Het stemde mijn humeur niet meteen treurig, want de voorman ging plots toch het leuke bospaadje in waarvoor hij eerst een verkeerd zandpad in was gelopen. Hij was ondertussen het woord van de dag vergeten. Om de woonwijk heen zei hij bij betreding van het bospaadje en we geloofden het allemaal, want een voorman spreek je niet zomaar tegen. Dat links of rechts afslaan verwarrend kan zijn blijkt als de rest van de groep je op het rechte pad probeert te houden, zodat je het idee krijgt dat je beter het woord "rechtdoor" kan gebruiken. Maar ja, een groep bestaat uit meerdere mensen en daar kun je alsnog op terugvallen als je het niet met de beslissing eens bent. Als er maar geen ruzie uitbreekt en je er op een eerlijke manier uit kan komen.

De voorman bleek een rustige, kale en lange man, minstens een meter negentig, met droge humor op zijn tijd.

Ik was druk in de weer met mijn mond en al wandelend vooruitpratend tegen een vrouw die er minstens tien jaar ouder uitzag als ik. Eerder had ze uit medelijden mijn dikke veters strak gestrikt, want de veters waren los gegaan. Ik vertelde haar een klein verhaaltje dat zij nog niet had vernomen en dat ging over de nieuwe wet die het Nederlandse Kabinet in zou voren in het komende jaar. Ze was blij verrast toen bleek dat ze ook wat van haar situatie kwijt kon. De zorg voor zichzelf bleek moeilijker dan gedacht zeker als je het had over de zorgverzekering, want de vergoedingen bleken in de praktijk niet helemaal betaald te worden. Terwijl ze haar verhaal deed ging mijn mond meerder keren dicht, zodat ik de verse boslucht kon opsnuiven via mijn neusgaten, om daarmee een nieuwe zin te verzinnen in mij alsmaar denkende brein. Ik had moeite met nadenken en moest een flinke teug boslucht opsnuiven om daadwerkelijk iets te kunnen uitspreken, en dan nog stokte ik na twee zinnen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Eerst rechtsaf de asfaltweg volgend en aan je rechterhand lag de oude villa, die in het minst leek op de eerder geziene villa niet ver van de wandelbrug. Als pleisterplaats had de villa bij binnenkomt gerust "knus en gezellig" genoemd mogen worden. Die drie woorden werden nog duidelijker toen we de halfdonkere huiskamers doorliepen naar de overdekte veranda met twee ronde tafels gescheiden door schuin opgestelde stoelen erlangs. De twee menukaarten lagen op hun voorkant naar boven midden op beide tafels. Het toiletbezoek verliep snel en ik bestelde bij terugkomst aan de tafels een chocomel met appelgebak, een vaak genomen combinatie tijdens winterse wandeltochten, al was de cola een tweede optie als drankje gewoon voor de zogenaamde dorst die er eigenlijk niet was.

Terug in de buitenlucht op de voorplaats van de villa werd de dikke veter van mijn linkerschoen grondig herstrikt door de tien jaar ouder lijkende vrouw van wel een paar uur geleden. Ze was natuurlijk ook een wandelaar en voegde zich duidelijk in de groep waarvan de voorman het initiatief nam. De strik kon helaas niet in een keer gelegd worden, wat misschien betekende dat ze nog nooit bij de padvinderij was geweest, maar bij de tweede poging ging het toch goed. Een zeurpiet was het duidelijk niet, want ze haalde even haar schouders op en ik besloot niet terug te mopperen want daar schoot je op dit moment niks mee op.

Na het strikgebeuren sloot ik mij aan bij de rest van de groep, waar onze voorman het woord nam: "We gaan weer verder richting de spoorlijn en hopen het station over twee uur te bereiken, als jullie allemaal een beetje door kunnen lopen." We keken allemaal tevreden naar de voor ons zanderige grindweg die in de verte overging in een geasfalteerd fietspad, dat er uit er grijs uitzag met direct rechts een paal met een witte fiets op het bovenstaande bord. Er was dus ook ander verkeer te verwachten. De voorman ging verder: "Dus eerst linksaf en bij het fietspad rechtsaf het fietspad volgen en dan alsmaar rechtdoor." Ik dacht aan het woord van de dag en begreep uit zijn loopadvies dat hij ditmaal wat anders van plan was. Gek genoeg kwam de spoorlijn eerder dan verwacht, met misschien maar zes kilometer verwijderd van de spoorwegovergang waar we eerst overheen liepen, dat nog in mijn geheugen was gebleven. Nu was er hier ook een spoorwegovergang in zicht alleen kleiner en meer voor wandelaars en mountainbikers die direct uit het donkere bos de spoorlijn over bonkten met hun rupswielen. Helaas zag ik hier geen mountainbikes dus was mijn vermoeden iets te optimistisch en sloot ik mij snel achteraan de groep, die al half over de spoorlijn was gelopen.

Buunderkamp is behalve een parkeerhaven langs de snelweg ook een bosgebied bij Ede. In de nacht wemelt het van de wilde dieren als uilen en nachtvogels maar overdag van de mensen die zich bewegen over de paden.

Er komen behalve mountainbikers, joggers en wandelaars ook boswachters voor die je maar zelden ziet. Dat ze niet alleen in hun kantoor werk verrichten blijkt als er eentje opduikt net voorbij een dikke boom en met veel groene kleding en zwarte laarzen zoals je in het leger ziet. Deze man kwam van de tweede rechter boom en leek wat te willen zeggen, want hij liep op onze voorman af. Deze keek een beetje vreemd op en gaf geen teken om te willen stoppen. De man bleef plots staan en zei opeens niks meer en ging de tegenovergestelde richting op als onze groep. Ik keek hem een beetje vreemd achterna en wist dat hij de weg wel zou weten als boswachter. Ik moest ook nog een flink aantal kilometers afleggen over het hoofdpad dat dadelijk langs de snelweg ging, en vervolgens langs de spoorlijn met een geluidswal van bladeren. De boswachter was misschien op verkenning en was een rustige kerel, die niet veel zei tijdens zijn werk behalve dan tegen zijn gezin. Deze gedachte kwam naar boven toen ik een reden wilde verzinnen waarom hij was weggelopen. Ik kon nu niet meer naar hem toe gaan, want de groep zou te lang op mij moeten wachten en de treinreizigers konden dan niet op tijd terugreizen. Ik wiste deze gedachte dus snel weg en kwam achter de laatste wandelaar van de groep uit na vijf flinke passen.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De bomen waren fel verlicht door het lage zonlicht dat op deze herfstdag uitermate goed te zien was. Ik liep achteraan de groep en keek steeds bij elke boom of ik wat kon ontdekken wat anders was. Het zonlicht scheen hierbij ook op het groene mos en de bruine bladeren, wat toch wel een goede kijk bood. Voorbij de vierde boom van rechts kwam er een man in groene kledij en met een zwarte hoed op, die er fors uitzag met zijn smalle gezicht. Laten we er van uit gaan dat er reuzen bestaan in het bos, want daar leek deze man totaal niet op. Zijn kleine gestalte en dikke buik hadden meer weg van een kabouter. Hij bleef even staan naast de boom en keek naar de groep wandelaars die verspreid over de boslaan liepen. Met een zekere discipline kwam hij naar mij toegelopen, waarbij zijn zwarte hoed strak op zijn hoofd bleef zitten. Ik groette hem kort met een goedemiddag meneer zoals ik bijna altijd deed bij mannen. De boswachter gaf geen beweging met zijn mond wat te zeggen, maar keek mij onverschillig aan en liep rustig op mij af. Plots bleef hij een paar meter voor mij staan en wees op mijn wandelschoenen. Ik haalde mijn wenkbrauwen even op aan en keek hem vragend aan. Doordat de zon overal aanwezig was en het geluid van het verkeer op de snelweg heel ver weg hoorbaar was, was de stilte niet van belang. De wandelaars waren al een stukje verder gewandeld, op weg naar de eindbestemming.

De boswachter naam het woord: "Hoe maak jij je veters vast?" "Ik laat het door anderen doen en deze keer heb ik het door een mede wandelaar laten doen" beantwoordde ik de vraag en ik wees richting de vrouw met knalrode jas, die langzaam van de groep was teruggelopen naar ons tweeën. "Ik kan het nog beter doen als haar, gewoon met mijn padvinderskunde" zei de boswachter en maakte met zijn handen een gebaar dat op veter strikken leek. Ik twijfelde of ik deze man, in het groen gekleed en klein gestalte, wel zou vertrouwen en gaf aan dat de vrouw wat dichterbij moest komen staan. "Geloof jij dat deze man beter kan strikken dan jij?"vroeg ik de vrouw, die ondertussen een paar meter van mij was verwijderd. De vrouw zei "ja ik heb het zelf al goed gedaan, dus waarom hij denkt dat hij het beter kan is mij een raadsel." De boswachter keek boos naar ons tweeën en was duidelijk niet op zijn gemak. "Deze veters zijn zo sterk, dat vraagt toch om perfectie bij het strikken." "Nee" antwoordde ik "het is al gebeurd dus ik zou maar verder wandelen, gewoon je werk doen." Nu werd de boswachter erg driftig en stond hij op het punt luidkeels iets te schreeuwen alsof iemand hem kon helpen bij dit conflict. Hij wenkte met zijn wijsvinger richting de vrouw om bij hem te komen, maar de vrouw weigerde resoluut, door te blijven staan. Ze wenkte mij met haar hoofd richting de andere wandelaars naar de groep te gaan want anders zouden we nog de trein missen, als hij tenminste niet verlaat was. Mijn humeur verlangde eerder naar een goede treinrit richting huis dan in dit bos een conflict oplossen. Ik besloot de eerste mogelijkheid en kwam in beweging om de vrouw te volgen die al een been vooruit had gezet op de boslaan. In minder dan een minuut was de boswachter naast mij komen staan en had mijn linkerarm vast in zijn dikke stevige hand. In mijn oor hoorde ik zijn stem: "Als jij weggaat, zal ik je nooit meer kunnen helpen, want dan kies je voor de vrouw." De boswachter liet na deze zin mijn arm los en maakte rechtsomkeert zwaar stampend met zijn enorme laarzen, als schuurpapier dat over een glad oppervlak beweegt. Mijn rechterbeen bewoog van schrik nog na, en ik slikte gespannen via mijn strottenhoofd. De vrouw keurde de weggelopen boswachter geen blik waardig en gaf met een wenk aan de achterste wandelaars uit de groep in te halen en zo met z'n allen het station te bereiken. Ik bedacht mij geen moment en liep met gestrekte passen de nog steeds verlichte boslaan in de vrouw achterna die misschien nog net geen kilometer had afgelegd. Het conflict vergetend droomde ik weg bij het zitten in de blauwe tweede klas zetels in de dubbeldekstreinen, aan de buitenkant de bekende kleur geel met NS logo.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijn wit-blauwe tasje met witte koorden hing strak achter op mijn rug. Een half zachte peer had ervoor gezorgd dat erop mijn veldfles en broodtrommel sporen waren achtergebleven. De peer had ik inmiddels weggeworpen in het Buunderkampbos wat niemand in de groep was opgevallen. Of toch wel, dat ze er een grapje over hadden verzonnen wat ik dan niet had gehoord. Ik dacht nog aan een keer toen er kraanwater uit de veldfles was gelekt en het tasje blank had gezet. Het kraanwater had dan meteen het tasje nat gemaakt, waar nu de peer met zijn resten achter was gebleven. De groene resten van de peer waren verspreid over de bodem van de tas evenals op de veldfles en de broodtrommel.

Wat gesprekken van wandelaars voor mij lieten mij doorstappen waarbij de gedachte aan het bereiken van het doelbewuste NS station een goed gevoel gaven. De voorman bevestigde dat door te zeggen dat het niet ver meer was, want een kwartier eerder had hij dezelfde boodschap uitgesproken. Alleen nu meende hij het echt zodat het goede gevoel steeds meer werkelijkheid werd. Waar we langs de oude villa waren gekomen bij aanvang van deze tocht liepen we er via de rechterzijde nogmaals langs. In de verte waren de lichten van een lijnbus te zien, die er misschien al een uur stond maar alleen de laatste tien minuten met chauffeur in zijn berijderstoel rechts voorin achter het glazen ruiten. In ieder geval was het NS station nu niet ver meer en tussen de vele eikenbomen te zien.

 

  

      

 

 

Geen opmerkingen: